Cultuur & boeken

Herstel van gereformeerde creativiteit

Titel:

Drs. H. F. Massink
21 January 2004 12:58Gewijzigd op 14 November 2020 00:53

”Geest en cultuur. Een theologisch onderzoek naar creativiteit in het licht van de visie van Calvijn op cultuur”
Auteur: dr. C. G. Geluk
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2003
ISBN 90 239 1344 2
Pagina’s: 282
Prijs: € 24,90. De vraag naar de houding van de christen ten opzichte van de hem omringende cultuur is van alle eeuwen. De cultuur is voortdurend in beweging. Dat vraagt dan ook steeds om een nieuwe positiekeuze. Dr. C. G. Geluk bewerkte een eerdere publicatie tot proefschrift over dit onderwerp. In zijn visie biedt Calvijn ruimere mogelijkheden tot de omgang met de cultuur dan de gereformeerden altijd dachten.

”Geest en cultuur” heeft een duidelijke opbouw. Na een oriënterend deel geeft de auteur in een tweede deel weer hoe Calvijn dacht over de geschapen werkelijkheid. Geluk vraagt daarbij apart aandacht voor Calvijns visie op cultuur en voor zijn visie op kunst. Die aparte aandacht voor kunst verdedigt Geluk op grond van de gedachte dat kunst cultuur bij uitstek is. In het afrondende deel komt vervolgens de betekenis van Calvijns visie voor het heden aan de orde.

In dat derde deel vergelijkt de Huizense pastor de visie van Calvijn met die van enkele andere theologen die hij tot de gereformeerde traditie rekent. Het gaat om dr. A. Kuyper, dr. O. Noordmans, dr. A. A. van Ruler en dr. A. van de Beek, promotor van Geluk. Het laatste deel van het boek, waarin de betekenis van Calvijn voor het heden centraal staat, biedt de systematische uitwerking van de visie van de auteur zelf. Hij werkt een gereformeerde cultuurvisie uit en doet dat opnieuw langs twee lijnen. Eerst schetst hij in het algemeen een gereformeerde visie op de cultuur. Deze visie verbijzondert hij vervolgens voor het terrein van de kunst.

Het is een prestatie om als predikant een proefschrift te schrijven, zeker als het gaat om de behandeling van een lastig onderwerp als het onderhavige. Allerlei dogmatische, maar ook praktische kwesties met betrekking tot een theologische visie op de cultuur komen aan de orde.

Te noemen is wel in de eerste plaats de verhouding tussen de schepping, de zondeval en de verlossing. Wat betekent het dat de Schepping goed was? In welke mate werkt de zondeval ontluisterend en verwoestend door in die schepping? In welke mate is er herstel van dat verderf mogelijk? En wat is de betekenis van dat herstel voor het hiernamaals?

Dogmatisch gaat het daarbij ook om de verhouding tussen wat wel als algemene genade en bijzondere genade wordt aangeduid. Het is bij deze dogmatische kwestie dat Geluk aansluit. In zijn weergave van Calvijn laat hij duidelijk uitkomen dat Calvijn de werkzaamheden van de Heilige Geest in algemene zin ook herkende in de cultuur. Wetenschap en kunst bestaan niet buiten het werk van de Heilige Geest.

Het werk van de Heilige Geest betreft dan de bemoeienis van God met de cultuur. Maar er is ook een menselijke, scheppende kant, die direct voortvloeit uit de opdracht om met en op deze aarde aan de slag te gaan. Geluk legt hier een duidelijk accent waar hij spreekt over creativiteit. Die creativiteit is voor hem „de scheppingswerkzaamheid van de Geest in en door ons handelen in ons omgaan met wat in de geschapen werkelijkheid voorhanden is.” De instandhouding van al wat leeft en de omgang van de mens daarmee laat zich ook in het begrip zorg vatten. Dit zorgprincipe acht Geluk onderscheidend voor een gereformeerde creativiteit.

Mooi en goed

Zoals reeds gezegd, de visie op de kunst krijgt relatief veel aandacht als toespitsing van de algemene cultuurvisie. Over Calvijn zegt Geluk dat deze de waardering van dat wat mooi is, niet laat afhangen van ons gevoel. Daar bestaan -aldus Calvijn- objectieve criteria voor. Zo geldt dat ook voor de relatie tussen dat wat goed is en dat wat mooi is. Iets dat moreel verwerpelijk is, kan niet mooi zijn.

Maar dit betekent geenszins, zo vervolgt Geluk de weergave van Calvijn, dat niet-christenen geen mooie dingen kunnen voortbrengen. Dat is wel terdege het geval. En dat moet ook wel zo zijn, gelet op de visie van Calvijn op het algemene werk van de Heilige Geest. Het is de scheppende activiteit van de Geest die te herkennen is in de vorming van de cultuur in het algemeen.

Op diverse plaatsen in het boek levert Geluk kritiek op de gereformeerde traditie, die te weinig open zou staan voor de cultuur. De gereformeerden na Calvijn hebben de breedte van visie van Calvijn niet behouden, zo schrijft hij. Bij deze belangrijke stellingname in zijn boek is wel een aantal vragen te stellen.

Zijn kwalificaties van de gereformeerde traditie komen iets te gemakkelijk en te ongedefinieerd naar voren. Wat is nu eigenlijk die gereformeerde traditie die steken heeft laten vallen? Behoren daar ook A. Kuyper en dr. K. Schilder toe? Of zijn het toch de gereformeerden van na 1700 behorend tot de Nadere Reformatie? Dat laatste moet wel het geval zijn.

Literatuur uit deze traditie komt in het boek helaas nauwelijks ter sprake. Publicaties van dr. J. van Eck, ds. G. H. Abma, dr. H. Goedhart, dr. W. H. Velema, dr. C. P. Polderman, dr. W. J. op ’t Hof over dit onderwerp komen niet of uiterst beperkt aan bod. Hetzelfde geldt voor de recente publicatie van de SGP waarin deze partij haar cultuurpolitieke visie neerlegde. Deze omissie klemt te meer daar Kuyper, Noordmans, Van Ruler en Van de Beek wel als gereformeerde auteurs ten tonele worden gevoerd. En waar is dr. H. Dooyeweerd gebleven? Hoewel geen theoloog, was hij een gereformeerd denker met een zeer uitgesponnen visie op de culturele ontwikkeling en de plaats van het christelijk geloof daarin.

Drama

Geluk werkt in het laatste deel zijn visie concreet uit. Veel is mij daarin sympathiek, al zou over de verschillende onderdelen, zoals de theocratie, nog het nodige te zeggen zijn. De eigen visie van Geluk culmineert, en daar lijkt het boek soms ook voor bedoeld te zijn, in een verdediging van vernieuwende elementen in de geloofsoverdracht. Hij schept met Calvijn in de hand ruimte voor ondersteuning van de woordverkondiging met visuele middelen en het gebruik van drama bij christelijke activiteiten buiten de eredienst.

De auteur zet zijn standpunt helder uiteen en put argumenten uit de Schrift. Duidelijk geeft hij als criterium aan dat het gebruik van beelden altijd de woordverkondiging moet ondersteunen en dat „het volle evangelie in al zijn scherpte en rijkdom er niet onder mag lijden.” Wie dit criterium daadwerkelijk hanteert, zal de verleiding ook niet zo snel voelen om de woordverkondiging in een spektakel te laten eindigen.

Dr. Geluk geeft met zijn proefschrift een heldere presentatie van Calvijns visie op de cultuur. Het is in deze tijd meer dan eens van belang ons te vergewissen van onze houding tegenover de wereld om ons heen. Het is een vraag zijn hoe ver onze creativiteit zich mag uitstrekken als het gaat om de overdracht van het Evangelie. Geluk reikt ons argumenten aan om daarover verder met elkaar in gesprek te gaan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer