Rousseff kreeg de steun van circa 52 procent van de kiezers, terwijl de centrumrechtse Neves bleef steken op 48 procent. Sinds het land in 1985 de democratie invoerde is het niet voorgekomen dat een kandidaat de verkiezingen won met zo’n kleine marge.

Toch beloofde de 66-jarige Rousseff in haar overwinningsspeech grote veranderingen. „Ik wil en ik zal een betere president zijn dan ik tot dusver ben geweest”, hield de president haar toehoorders voor.

„Ik weet dat ik ben herkozen om de grote veranderingen te brengen die de Braziliaanse samenleving nodig heeft”, verkondigde Rousseff. Ze noemde het aanpassen van het politieke systeem om corruptie terug te dringen haar „eerste en meest belangrijke taak”.

Haar aanhangers vierden ondertussen op straat de overwinning. Buiten het hotel in Brasilia waar Rousseff haar speech hield werd gezwaaid met rode vlaggen. Zelfs in Sao Paulo, waar Neves veel steun heeft, reden fans van de zittende president claxonnerend door de straten.

De linkse Arbeiderspartij (PT) van Rousseff is populair onder de minima, omdat armoede en werkloosheid de afgelopen jaren fors werden teruggedrongen. Rousseff probeerde haar tegenstrever neer te zetten als een kandidaat van de elite, die als president sociale voorzieningen weer zou ontmantelen.

Neves verweet de regering op zijn beurt dat de inflatie te ver is opgelopen en dat de PT corrupt is. Hij erkende zijn nederlaag nadat 99,66 procent van de stemmen was geteld.

Binnen de arbeiderspartij van Rousseff klonken na de overwinning weinig triomfantelijke geluiden. Een minister beloofde dat de regering zich zou richten op „nationale verzoening”, nu vrijwel de helft van de stemmers voor de oppositie koos.