Eén fundament
Psalm 11 : 3
„Zekerlijk, de fundamenten worden omgestoten; wat heeft de rechtvaardige bedreven?”
De duivel kan alles dulden en verdragen: dat u weent en vast of dat u alle werken van Hiëronymus en Augustinus doet. Daar lijdt hij geen schade van.
Welk fundament is het dan dat hij wil omwoelen? Het is dit Woord dat men het hart op God moet richten en moet zeggen: „Hetzij een werk zus of een werk zo, het komt alleen op het Hoofd aan, op Christus!” Wanneer zij tegen u zeggen: „God heeft dit bevolen en dat gedaan, derhalve moet u het ook doen”, dan houden zij u een werk voor.
Mijn raad is daarom deze: de Heilige Geest houdt u alleen het Woord voor en het geloof. Zíj houden mij voor wat ik dóén moet, zowel inwendig als uitwendig. Maar wat houdt het geloof mij voor? Alleen Gods werk! Wat zij mij voor ogen stellen is niet Gods goedheid, maar slechts de werken die ik moet doen, met hart of hand.
Maar laten wij er toch op toezien dat het ware fundament niet weggenomen wordt, dat fundament waarover Paulus spreekt in 1 Korinthe 3:12. Laat het zo zijn dat sommigen er stro, anderen er goud op bouwen, dus sommigen deze en andere die werken. Het moet hetzelfde fundament blijven, namelijk het Woord Gods, dat niet spreekt over die werken, maar over de werken die God gedaan heeft en nog doen zal.
Maarten Luther, predikant te Wittenberg
(”Preek over Psalm 11”, 1525)