Kerk & religie

Duidelijk

Prediker 12:1

9 October 2014 08:48Gewijzigd op 15 November 2020 13:28

„En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.”

De gedachte dat de mens een schoon papier is, keert het hele christendom ondersteboven. Als dat de waarheid zou zijn, zou de hele roem der genade vervallen. Dan moet men al dat verlangen van de vaderen naar de Messias, de grote blijdschap die er was toen de Messias geboren en gekomen was –ofschoon God Zelf de engelen naar de aarde zond om de wereld tot blijdschap op te wekken (Luk. 2:10, 5)–, en verder al die uitroepingen van de goddelijke liefde over het geven van Zijn Zoon (Joh. 3:16, Rom. 5:8, en 1 Joh. 4:9, 10) maar aanzien als een soort van dwaasheid en een sierlijke reclame van iets wat weinig betekenis heeft.

Is er wel een waarheid in Gods Woord duidelijker beschreven dan dat onze natuur geheel verdorven is? Als men dat ontkent en men Gods Woord niet openlijk wil tegenspreken, moet men zijn verstand scherpen om het duidelijke Woord van God te verdraaien tot zijn eigen verderf. Kan er duidelijker gesproken worden dan als God Zelf zegt: „Dat al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was?” (Gen. 6:5). Hij voegt daaraan toe: „Het gedichtsel van ’s mensen hart is boos van zijn jeugd aan” (Gen. 8:21). En om nog een andere plaats te noemen: Paulus zegt: „Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God, want het onderwerpt zich der wet Gods niet, want het kan ook niet” (Rom. 8:7).

Jacobus Fruytier, 
predikant te Rotterdam

(”Salomo’s raad aan de jeugd”, 1724)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer