„Cijfers CBS over protestanten slordig en onjuist”
DEN HAAG. De cijfers over protestanten uit een onderzoek naar kerkbezoek dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vorige week presenteerde zijn rommelig en onjuist. Overheden krijgen daardoor een vertekend beeld van de kerkelijkheid in Nederland.
Dat stelden de godsdienstsociologen prof. dr. Hijme Stoffels en Joris Kregting dinsdag in dagblad Trouw. Uit het onderzoek bleek dat protestanten de trouwste kerkgangers zijn: zo’n 60 procent van hen woont ten minste één keer per maand een kerkdienst bij. Het CBS deelt protestanten op in gereformeerden, hervormden en leden van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Stoffels en Kregting hebben hun bedenkingen bij die indeling. „Sinds tien jaar zijn die labels achterhaald, want veel gereformeerde en hervormde gemeenten zijn opgegaan in de PKN.”
Volgens het CBS is het gebruik van die categorieën geen probleem omdat het vooral vraagt naar gevoel, vertelt een woordvoerder in het dagblad. „Veel Nederlanders noemen zich nog steeds hervormd, ook al behoort hun lokale gemeente misschien tot de PKN”, vertelt een woordvoeder in Trouw. „Kennelijk voelen die mensen zich meer hervormd dan PKN’er.”
Kregting, die als onderzoeker werkt bij het onderzoekscentrum Kaski, vindt dat verweer niet sterk. „Het CBS noemt PKN’ers in zijn vorige week verschenen rapportage „met gereformeerden de trouwste kerkgangers.” Zo’n 60 procent van de PKN’ers zou eens per maand naar de kerk gaan. Maar in die cijfers zijn alle hervormden niet meegenomen, terwijl die wel bij de PKN horen. Van de hervormden gaat maar 30 procent regelmatig naar de kerk. Het daadwerkelijke percentage kerkgangers in de PKN ligt dus een stuk lager.”
De huidige categorieën kunnen niet meer door de beugel, vindt ook Hijme Stoffels, hoogleraar godsdienstsociologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Het CBS doet alsof er aan het kerkelijk landschap niets is veranderd.”
De godsdienstsociologen hebben ook kritiek op het feit dat bevindelijk gereformeerden in de categorie „andere gelovigen” zijn opgenomen. Die categorie is het grootst in biblebeltgemeenten zoals Urk, Nunspeet en Scherpenzeel. Kregting: „Dit zijn dus gereformeerden die niet als gereformeerden in de statistieken zijn opgenomen. Ze zijn aan het zicht onttrokken. Het CBS kan dat vrij eenvoudig voorkomen: laat je enquêteurs specifiek vragen tot welk kerkgenootschap iemand zich rekent.”
Het lijken onschuldige vertekeningen, maar ze doen er wel degelijk toe, vindt Kregting. „Overheden en maatschappelijke organisaties willen graag weten tot welke religieuze stromingen hun burgers behoren. Ze gebruiken die cijfers bijvoorbeeld in het omroepbeleid, om vast te stellen hoe groot de achterban van levensbeschouwelijke omroepen is. Het CBS is de enige die kerkelijkheid en kerkelijke betrokkenheid op lokaal niveau meet.”
Het CBS was naar eigen zeggen al op de hoogte van dit soort kritiek. Het opstellen van nieuwe categorieën is misschien „iets voor de toekomst”, aldus de woordvoerder. „De huidige religieuze kaart van Nederland ziet er heel anders uit dan die van 1890.”