Jeugdtijd
Prediker 12:1
„En gedenkt aan uw Schepper in de dagen van uw jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van welke gij zeggen zult: ik heb geen lust in dezelve.”
Een jongen zal door zijn handelingen bekendmaken of zijn werk zuiver en of het recht zal zijn (Spreuken 20:2). Als hij een goede weg kiest en hij gewent zich tot de deugd, geeft hij hoop van een gestadige voortgang. Kiest hij een kwade weg en gewent hij zich tot goddeloosheid, dan kan men niet veel goeds van hem verwachten. Waar men zich in de jeugd aan went, daarvan kan men niet zo gemakkelijk loskomen.
De tijd van jongelingschap is de aangenaamste en beste tijd om verkoren te worden. De jongelingschap is de bloem van het leven. De Heere roept zulke jongeren tot Zijn dienst. En zoekt men iemand om voor Zijn dienst te dienen dan worden de jongelingen doorgaans daartoe verkoren.
Als men de woorden dan vertaalt met ”dagen van uw keuze”, zo is het maar een omschrijving van de jeugd. Daarom wordt dit woord het best vertaald met ”dagen van uw jongelingschap”. Ons leven wordt doorgaans verdeeld in de kindsheid, jongelingschap, mannelijke jaren en de ouderdom. Maar Salomo verstaat hier onder de jongelingschap al de dagen, van kindsheid tot ouderdom, omdat hij wil dat de jongeling aan zijn Maker gedenkt eer de boze dagen komen, en de jaren waarvan men zal zeggen: „Ik heb geen lust daarin.”
Jacobus Fruytier, predikant te Rotterdam
(”Salomo’s Raad aan de jeugd”, 1724)