Geloof en gevoelen horen bij elkaar
GOUDA. Geloof en gevoel horen bij elkaar. Maar als het gevoel er niet is? Nederlandse piëtisten gingen hiermee in het verleden anders om dan Amerikaanse puriteinen.
Dat bleek zaterdag tijdens een goed bezocht congres van de Stichting Studie Nadere Reformatie (SSNR) in Gouda, met als thema ”Geloof en gevoel in het gereformeerd piëtisme”.
Prof. dr. A. de Reuver, emeritus hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond in Utrecht, sprak over geloof en gevoel bij Willem Teellinck en Guiljelmus Saldenus. Hij stelde dat beide oudvaders uit de zeventiende eeuw geloof en gevoel bij elkaar hielden. Door het geloof is de wondere liefde tot God in het hart ontstoken, aldus Teellinck, die zich geen geloof zonder liefde kon voorstellen. Die liefde is niet anders dan het gevoel. Teellinck erkende dat sentimenten in conflict kunnen komen met het geloof. In dat geval geeft Gods Woord de doorslag.
Saldenus dacht er niet veel anders over. Het geloof geeft een ervaring in het bewustzijn, wat echter niets te maken heeft met sentimentaliteit. Als de gevoelige ervaring van het geloof afwezig is, is het verkeerd om zich te laten verleiden tot twijfel aan Gods beloften, maar is er houvast in de beloften van God in het Evangelie.
Ook een tekort aan zondebesef was volgens Saldenus geen verhindering om tot Jezus te gaan, aldus dr. De Reuver.
Affecties
Het lag bij de Amerikaanse puriteinen in de achttiende eeuw iets anders, aldus dr. W. van Vlastuin, docent dogmatiek en apologetiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam, die sprak over Jonathan Edwards en de Great Awakening.
Deze grote opwekking in de achttiende eeuw had niet alleen veel te maken met affecties, ze werd er zelfs door gekenmerkt. „Het ging vooral om de heerlijkheid van de geestelijke zaken en de vraag naar de persoonlijke zaligheid. Vanuit de inwoning van de Heilige Geest kreeg het Woord waarde.”
Dr. Van Vlastuin vertelde dat er fikse kritiek op deze opwekking kwam – ook van de zijde van puriteinen. Ze werd bestempeld als geestdrijverij en massahysterie. Edwards verdedigde de opwekking, maar bestreed tegelijkertijd de emotionele uitwassen. Een van de belangrijkste argumenten daarvoor was dat er geen tweedeling mocht ontstaan tussen verstand en wil, maar dat ze naast elkaar staan.
Een belangrijke vraag is hoe het verschil tussen goede affecties en verkeerde emoties te zien is. „Edwards zei dat het bij de gevoelens moet gaan om de heerlijkheid van God en dat ze gepaard moeten gaan met een gevoel van nederigheid. De affecties laten voorts een begeerte naar meer kennis van God zien. De emoties dienen te worden opgeroepen door de inhoud van de boodschap, en niet door de emotie van de voorganger.”
De hersteld hervormde docent concludeerde dat bij Jonathan Edwards de affectie het hart van het geestelijk leven is en dat de affectie er tevens een graadmeter van is. „Alle nadruk ligt op de inwoning van de Heilige Geest. De Geest krijgt het primaat boven het Woord.”
Brunings
Dr. P. C. Hoek, docent praktische theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam, sprak over David Brunings, een Nederlandse theoloog uit de achttiende eeuw. Deze predikant kwam in Amsterdam in het beklaagdenbankje terecht, mede omdat hij sympathiseerde met de hernhutters.
De hersteld hervormde docent concludeerde dat Brunings veel nadruk legde op het gevoel, in tegenstelling tot de veelal verstandelijke preken uit die tijd. „Brunings leerde dat het een mens niets helpt als men de Schriften kent en met het hart geen weet heeft van het bloed van Christus. Hij legde prioriteit bij het gevoel. De zekerheid van het geloof situeerde hij in de gevoelvolle gewaarwording van het offer van Christus. Hij bracht de vastheid van het Woord niet ter sprake, maar wel de biddende Christus.”
Dr. Hoek voelde zich in een aantal opzichten door Brunings aangesproken, onder meer door zijn verlangen naar Christus.