Samenspraak essentieel voor werkverdeling kerk
Predikant, kerkenraad en gemeente zijn samen verantwoordelijk voor een goede werkverdeling, reageert drs. H. R. Schaafsma.
De brief van een domineesdochter in de krant van zaterdag zou men gemakkelijk kunnen afdoen als een emotioneel verhaal. Een hartenkreet van iemand die te veel vanuit een nauwe betrokkenheid tegen het ambt van predikant aankijkt. Ik wil aanraden om dat niet te doen. Dit is een hartenkreet die serieus moet worden genomen. Domineeskinderen kennen de praktijk van het predikantschap van binnenuit. Zij kennen als geen ander de mooie maar ook de schaduwkanten van het leven in de pastorie.
Dienaar
Opvallend spreekt de dochter vooral de gemeente aan waar haar vader predikant is. Dat is het juiste adres van haar oproep. De roeping die de predikant uitoefent, heeft hij van de gemeente ontvangen. Eigenlijk moeten we zeggen dat de Heere de predikant naar deze gemeente heeft gezonden om daar zijn ambt uit te oefenen. Veel predikanten die aangesproken worden op de wijze waarop zij hun ambt uitoefenen, reageren dan: „Ik ben in de eerste plaats verantwoording schuldig aan mijn Zender en niet aan mensen.”
Tegen het eerste deel van dit antwoord valt weinig in te brengen. Het is eigen aan het ambt van predikant dat hij zich gezonden weet door God Zelf.
Er valt echter meer te zeggen. De roeping van de predikant wordt ook ingeperkt. Hij is in de eerste plaats (be)dienaar van het Goddelijk Woord.
Taakomschrijving
De uitoefening van het ambt van herder en leraar dient vooral tot uiting te komen in prediking, onderricht, pastoraat en leidinggevende taken in kerk en koninkrijk. In de loop der tijd is de gewoonte ontstaan om de predikant met veel meer taken te belasten. Vanuit de gemeente wordt voor veel zaken een beroep op de predikant gedaan. Het is terecht dat de domineesdochter daarom de vraag stelt: „Kent u zo’n werkkring?”
Die vraag wordt aan de gemeente gesteld. De meeste gemeenteleden doen werk waarbij een heldere taakomschrijving richtinggevend is voor de uitoefening van hun werkzaamheden. Veel mensen zullen, als er onterecht een beroep op hen wordt gedaan, reageren in de trant van: „Ik hoef dat niet te doen, want dat staat niet in mijn taakomschrijving.”
Het is nodig en noodzakelijk om deze mensen, die tegelijk gemeenteleden zijn, te vragen of zij zo eens naar het werk van de predikant willen kijken. Voor een predikant geldt in veel mindere mate dat hij een heldere taakomschrijving heeft. Gemeenteleden verwachten van een predikant dat hij vrijwel altijd klaarstaat wanneer er een beroep op hem wordt gedaan. Die verwachtingen zijn onterecht en onrealistisch. Dat komt de gemeente en de predikant niet ten goede. Juist voor de uitoefening van zijn ambt is het belang dat er een evenwichtige werk- en taakverdeling is binnen de gemeente.
Binnen de gemeente zijn ambten te onderscheiden. Vanuit die verschillende ambten kunnen veel mensen in de gemeente taken op zich nemen: gemeenteleden, ouderlingen, diakenen, jeugdleiders, musici, kosters en ga zo maar door. Het is hard nodig om hierover te spreken en duidelijk te maken wat ieders taak en roeping is. Dan kan de predikant zich concentreren op zijn taak en roeping: dienaar van het Goddelijk Woord.
Uitputting
Het is mijn ervaring dat dit gesprek binnen de gemeente te weinig gevoerd wordt. Ik heb met veel predikanten mogen spreken en werken die elk seizoen weer bedolven raken onder taken die niet tot hun werk behoren. Als dat jaren achter elkaar gebeurt, leidt dat niet zelden tot geestelijke en lichamelijke klachten. Soms zelfs tot uitputting, waarvan de predikant maar moeilijk en na lange periode kon herstellen. Voor de dochter van de dominee had dat tot gevolg dat haar vader voor haar onherkenbaar was geworden.
In gesprekken met predikanten heb ik gesproken over de wijze waarop zij hun ambt invullen. Daarbij is het ook nodig om naar de persoon van de predikant zelf te kijken. Hoe is zijn karakter? Waarin is hij sterk? Waarin is hij kwetsbaar?
Het valt op dat predikanten het zelf vaak moeilijk vinden om een goede structuur in hun werk aan te brengen. Veel predikanten laten zich leiden door het beroep dat er op enig moment op hen gedaan wordt, zonder dat zij een goede dagindeling maken.
In de opleiding tot predikant kan er meer aandacht besteed worden aan het werk van de predikant in de praktijk van elke dag. Bij veel predikanten is er behoefte aan handreikingen voor de wijze waarop zij hun werk uitoefenen.
Een predikant kan leren zichzelf te beschermen tegen allerlei situaties waarin er ten onrechte een beroep op hem wordt gedaan. Hij is er zelf –als het kan samen met zijn echtgenote– verantwoordelijk voor dat hij zich niet overwerkt of overspannen raakt.
Daarbij is het een eerste vereiste dat hij de band met zijn Zender onderhoudt. Vervolgens mag er een beroep op de kerkenraad gedaan worden. De kerkenraad moet ervoor zorgen dat er een evenwichtige taakverdeling is met de predikant. Het gezamenlijk gebed van gemeente, kerkenraad en predikant is de basis voor een godvruchtig samenleven. Daarna kunnen de taken helder en evenwichtig verdeeld worden, met inschakeling van zo veel mogelijk gemeenteleden.
De auteur is als deskundige werkzaam bij een organisatieadviesbureau en heeft jarenlange ervaring in de begeleiding van en mediation voor predikanten en kerkenraden.