Van prijsdalingen op de woningmarkt is volgens NVM-voorzitter O. Smit geen sprake. „We houden ook dit jaar rekening met een prijshoudend niveau.” Dat bleek vanmorgen. Waar de huizenprijzen in het eerste kwartaal van 2003 nog licht daalden (-0,6 procent), vertoonden de volgende kwartalen telkens lichte stijgingen, in de laatste drie maanden met 0,8 procent. In totaal komt de waardegroei van 2,7 procent ruim uit boven het inflatiecijfer van 1,7 procent. Dat is meer dan de NVM begin vorig jaar verwachtte.

Een tekort aan woningen houdt de prijzen in Nederland hoog, aldus Smit. Op het moment dat de economie aantrekt, kan dat opnieuw leiden tot „steviger stijgende prijzen.” Die ontwikkeling deed zich ook voor in de tweede helft van de jaren negentig, met als uitschieter het jaar 1999, toen een gemiddeld koophuis 19 procent duurder werd. „Er moet meer worden bijgebouwd dan de afgelopen jaren het geval was”, vindt de NVM-voorzitter.

Ook de lage rente draagt volgens de NVM bij aan het huidige prijsniveau op de woningmarkt. Dankzij dit renteniveau zien veel mensen nog steeds kans een huis te financieren. Dinsdag verlaagde marktleider Rabobank nog zijn hypotheekrentetarieven.

Uit onderzoek van de makelaarsvereniging blijkt wel dat een gemiddelde startende eenverdiener op dit moment geen huis kan financieren. Voor tweeverdieners is de situatie rooskleuriger. Woningen in het goedkopere segment zijn „veelgevraagd.” De markt voor duurdere huizen herstelt zich. De gemiddelde tijd dat een huis te koop staat is 82 dagen. Dat is bijna tien dagen meer dan in het derde kwartaal 2003. Eind jaren negentig was dit nog veertig dagen.

Regionaal zijn er behoorlijke verschillen op de huizenmarkt. In Zeeland (8,8 procent) en Utrecht (5,5 procent) lag de prijsstijging over 2003 fors boven het gemiddelde van 2,7. In de regio’s Amsterdam (-2 procent) en Zutphen (-0,4) daalden de prijzen daarentegen.