„Christenen in Irak voelen zich vergeten”
Hartstochtelijk leven ze mee met hun familie en vervolgde geloofsgenoten in Irak. Twee Nederlandse christenen met wortels in het Midden-Oosten maken zich grote zorgen over de opmars van de terroristen van IS (voorheen ISIS).
Onduidelijk over zijn geloofsovertuiging is de 40-jarige Iraakse Koerd Bagtjar (gefingeerde naam) allerminst. Op de deur van zijn kantoor op een Rotterdamse bovenetage prijkt een kruis. Blikvanger binnen is een schilderij waarop leeuw en lam zijn verenigd. ”Leeuw van Juda, Lam van God, Jezus Christus”, staat erop. Bagtjar ontvluchtte eind jaren 90 van de vorige eeuw Erbil, de hoofdstad van Iraaks-Koerdistan. In Nederland werd hij christen én evangelist. De Koerd is aangesloten bij een orthodox-christelijke kerkgemeenschap, waarvan hij om veiligheidsredenen de naam niet in de krant wil hebben.
Bagtjar begeleidt zowel in Nederland als in Noord-Irak tientallen tot het christendom bekeerde ex-moslims van Koerdische komaf. Van de ongeveer 40 miljoen Koerden in landen als Irak, Iran, Turkije en Syrië is 98 procent moslim.
De vervolging van christenen en andere minderderheden in Irak, door toedoen van de moslimextremisten van IS, snijdt Bagtjar door de ziel. Doorlopend stond hij de afgelopen weken vanaf zijn vakantieadres in Zuid-Frankrijk in contact met zijn geloofsgenoten in Noord-Irak. „Ik bel, sms en mail met mijn medebroers en medezusters die in gevaar zijn.”
De angst onder christenen in Noord-Irak is groot, merkt de Koerdische Rotterdammer, vader van enkele kinderen. „IS komt elke dag dichterbij. De moslimextremisten bevinden zich aan de grenzen van Iraaks-Koerdistan. Mensen zijn bang. Ze weten dat IS mensen die in zijn ogen ongelovig zijn, onthoofdt. Ik sprak een Iraaks-Koerdische christen die is getrouwd met een Amerikaanse. Zij zijn onlangs Irak voorgoed ontvlucht. Maar ik hoor ook van christenen die niet weg willen uit Irak. Ze willen hun huis niet uit, maar wensen getuigen van Christus te zijn.”
Bevreesd is Bagtjar voor „slapende” IS-sympathisanten in Irak. „Dat zijn bijvoorbeeld Koerden die een strengere islam willen. Ze wonen onder meer in Erbil, dat nu overspoeld wordt door christenvluchtelingen. Die slapende IS’ers zullen de IS-strijders in de stad precies de woningen kunnen aanwijzen waar christenen en andere zogeheten ongelovigen wonen. In Erbil heerst volop wantrouwen. Christenen vragen zich af: Wanneer hangt bij mijn moslimburen de zwarte IS-vlag buiten?”
Niet alleen christenen en bijvoorbeeld de religieuze minderheid van de jezidi’s, maar ook gematigde moslims houden hun hart vast, weet Bagtjar. Het grootste deel van zijn familie woont in Erbil en is „gematigd” moslim. Hij maakt zich zorgen om zijn geliefden. „Als ik Koerdische christenen in Irak steun, word ik beschermd door mijn familie in Irak. Ondanks het feit dat mijn familie islamitisch is. Als de extremisten van IS weten dat mijn geliefden mij beschermen, kunnen ze daar problemen mee krijgen. Mijn familie volgt niet 100 procent de Koran na, zoals IS wil. Mijn familie wil geen gehoor geven aan de oproep in de Koran om via gewapende strijd ongelovigen te vermoorden. En met een regel in de Koran dat één man meerdere vrouwen mag hebben, kan mijn familie ook niet uit de voeten.”
Bagtjar gelooft niet dat christenen hun geloof zullen verloochenen en zullen zwichten voor IS. „Als je iets ervaren hebt van de kracht van Christus, van de Geest van God, kan dat niet. Je wilt Christus niet ruilen met iets anders. Hij is de Beste.”
Intussen zullen de IS-strijders „met kracht” moeten worden gestopt, denkt de Koerdische evangelist. „Ik ben blij dat Amerika nu wat doet. Ik hoop dat Europa ook meedoet. Mensen van IS zijn beesten. Denk ook aan wat de jezidi’s, lieve mensen die niemand kwaad doen, nu meemaken. Ze raken uitgeput in de bergen, ze worden levend begraven, doodgeschoten. Als SGP-Kamerlid Bisschop F-16’s wil inzetten in de strijd tegen IS, juich ik dat toe. Toch moeten we wel bedenken dat uiteindelijk alleen Jezus de oplossing is.”
In grote nood zijn ze, de christenen in Irak. Zonneklaar is dat voor Aziz Beth Aho, voorzitter van de in Enschede zetelende Aramese Beweging voor Mensenrechten. Die zet zich in voor onderdrukte christenen in het Midden-Oosten.
Tekenend voor de dramatische toestand in Irak vindt Beth Aho een telefoongesprek dat hij vorige week voerde met de christelijke bisschop Mor Nicodemus van Mosul. Die Iraakse stad werd onlangs aangevallen door de terroristen van IS. Christenen sloegen massaal op de vlucht. „De bisschop zei me letterlijk: „Er zijn geen christenen meer in Irak.” Het is een sympathieke man, maar hij was gefrustreerd over de houding van het westen. Hij zei dat christenen in Irak al sinds de val van Saddam Hussein worden aangevallen. Christenen in Irak voelen zich vergeten, genegeerd, in de steek gelaten. De bisschop zei me dat het Westen jarenlang niet naar de waarschuwingen van christenen heeft geluisterd.”
Het lot van de christenen in Irak raakt Beth Aho, zelf afkomstig uit Turkije, bijzonder. De afgelopen tijd klaagde hij zijn nood bij (christelijke) politieke partijen in Nederland. „Ik ben niet gauw emotioneel, maar deze dagen ben ik dat wel. Het drama dat zich in Irak voltrekt, doet me denken aan de genocide in 1915 op de christelijke minderheden (Arameeërs, Armeniërs en Ponto-Grieken) in het Ottomaanse Rijk, de voorloper van de Turkse republiek. Op dit moment zijn christenen door IS vogelvrij verklaard en uit hun dorpen verdreven. Ik zie op Facebook vreselijke foto’s van huizen van christenen waar de vloerbedekking door het vele bloed niet meer is te zien. Waar mensen zijn afgeslacht.”