Kerk & religie

Geef het door

Deuteronomium 4:9

4 August 2014 08:50Gewijzigd op 15 November 2020 12:12

„Alleen wacht u en bewaar uw ziel wel, dat gij niet vergeet de dingen die uw ogen gezien hebben; en dat ze niet van uw hart wijken al de dagen van uw leven; en gij zult ze uw kinderen en uw kindskinderen bekendmaken.”

Soms beschreef Israël weldaden in jaarboeken of kronieken, opdat de nakomelingen in de gelegenheid zouden zijn die nauwkeurig te lezen. Wij vinden beschreven de overwinningen van Mozes over farao, van Jozua over Jericho, van Gideon over de Midianieten, van Simson over de Filistijnen, van David over Goliath en veel meer andere overwinningen en verlossingen.

Soms bezongen zij die weldaden in gedichten en psalmen (Psalm 78, 105, 106 en 136). Soms hebben zij jaarlijkse gedenkdagen vastgesteld, om plechtig te gedenken hun verlossingen en de weldadigheid des Heeren, zoals eertijds onder de Joden de dagen Purim, of de veertiende en vijftiende dag van de maand Adar (Esther 9:26). Alles werd in het werk gesteld om de goedertierenheden des Heeren en Zijn wonderwerken aan de nakomelingen bekend te maken en van eeuw tot eeuw in gedachtenis te houden.

De Heere gebood ons te doen al deze inzettingen, „om te vrezen de Heere onze God, ons voor altijd ten goede, om ons in het leven te behouden, gelijk het te dezen dage is” (Deuteronomium 6:20, 24, Psalm 78:1, 2, 3). Ook elders betoont de Heere onze God hoe Hem die zaak ernst was, en hoeveel Zijn volk daaraan gelegen was. Want zo spreekt God immers door Mozes het volk aan (Deuteronomium 4:9).

Abraham van de Velde, predikant te Middelburg

(”Wonderen des Allerhoogsten”, 1677)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer