Kerk & religie

„Gereformeerde stad Bremen vooral vredelievend om politieke redenen”

AMSTERDAM. Als gereformeerde enclave in het overwegende lutherse Duitsland voerde de stad Bremen in de zeventiende eeuw een vredelievende (irenische) politiek. Dit gebeurde niet zozeer vanuit theologische overtuiging, maar meer vanuit politieke oogmerken.

Van een medewerker
4 July 2014 20:05Gewijzigd op 15 November 2020 11:44
De Liebfrauenkirche in Bremen. beeld Wikimedia
De Liebfrauenkirche in Bremen. beeld Wikimedia

Het Bremense stadsbestuur wilde de verschillen tussen lutheranen en gereformeerden, alsmede die tussen de gereformeerden onderling, niet op de spits drijven, aldus drs. Pieter Rouwendal.

De kerkhistoricus sprak vrijdag op het symposium ”Theologische en literaire tendensen in het zeventiende-eeuwse Bremen” aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Dat had plaats voorafgaand aan de promotie van dr. Leo van Santen op de studie ”Bremen als Brennpunkt reformierter Irenik”.

Verzoening

Rouwendal concludeerde in zijn bijdrage ”Bremen en de Synode van Dordrecht” dat de Bremer afgevaardigden bij deze kerkvergadering het tegenovergestelde van eensgezindheid en vredelievendheid lieten zien. Die verdeeldheid bleek toen de uitgestrektheid van de verzoening ter sprake kwam. De drie afgevaardigden uit Bremen spraken afzonderlijk, omdat zij het onderling oneens waren.

Volgens Rouwendal faalde het irenische streven van de Bremer theologen op de Dordtse synode in meerdere opzichten. Zij brachten tegenstrijdige standpunten naar voren, terwijl de onderlinge collegialiteit verre te zoeken was. Hun opzet om de remonstranten vredelievend te benaderen, faalde geheel: uiteindelijk werden die weggestuurd en veroordeeld. De toegeeflijke houding van de drie afgevaardigden werkte politiek gezien zelfs averechts, omdat Bremen daarmee in een verdachte hoek kwam te staan.

Rouwendal wees erop dat een volgende generatie Bremer theologen een ander spoor ging. Coccejus, de grootste theoloog uit Bremen, nam onomwonden afstand van zijn leermeesters Martinius en Crosius. Zonder namen te noemen, oordeelde Coccejus dat de bijdrage van de Bremer theologen aan de Dordtse synode de vrede niet heeft gediend.

Kunst

Prof. dr. Christoph Auffarth, religiewetenschapper aan de universiteit Bremen, belichtte de veranderingen in de kunst en beeldcultuur voor en na de Reformatie in de stad Bremen. De wijdverspreide opvatting dat de Reformatie vijandig tegenover kunst stond, is volgens hem een karikatuur.

Met de komst van de Reformatie veranderde het stadsbeeld van Bremen. De beelden verdwenen weliswaar uit de middenruimten van de kerken, maar niet van de graftomben aan de zijkant. Beelden van oudtestamentische profeten op de façades van het raadhuis van Bremen kregen onder invloed van het humanisme het uiterlijk van antieke dichters en denkers, zoals Plato, Aristo­teles en Cicero.

In zijn lezing ”De invloed van het Bremense piëtisme in de Neder­landen” toonde dr. G. Leurdijk aan dat de theoloog F. A. Lampe een spilfunctie vervulde in de uitwisseling tussen het piëtisme van Bremen en de Nadere Reformatie in Nederland.

Tijdens het symposium sprak ook de Nijmeegse emeritus hoogleraar dr. Guillaume van Gemert over de Bremer dichter Heinrich Mettengang. Dr. Jan van de Kamp (Amsterdam/Bremen) hield een lezing over ”Irenicisme en het Bremense piëtisme”.


Zie ook:

Gereformeerde stad in luthers Noord-Duitsland, Reformatorisch Dagblad (1 juli 2014)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer