Zoeken
Psalm 69:33b
„Gij die God zoekt, ulieder hart zal leven.” Zelfkennis en Godskennis verwekken in de ziel een dubbele daad. Ziet de ziel zich zo ellendig en verloren, ze denkt: „Blijf ik zo, er is niet anders dan een zekere dood en eeuwig verderf te wachten; maar mag ik in Jezus gevonden worden, daar is mijn eeuwig heil.” Wat doet die ziel dan? Ze loopt en vlucht van zichzelf weg, ze ziet af van alle eigengerechtigheid, ze wil het leven in haar eigen hand niet meer zoeken en ze neemt dadelijk toevlucht tot de Heere Jezus en Zijn algenoegzame verdiensten, betuigende dat ze wenst in Hem gevonden te worden.
En om deze geloofsdaad uit te drukken, gebruikt Gods Woord verscheiden spreekwijzen die ons de rechte gestalte leren van zo’n toevluchtnemende ziel. Dan wordt het eens genoemd de Heere te zoeken: Gij die God zoekt, uw hart zal leven. En dan wordt de ziel aangemerkt als één die zich verloren ziet, maar wetende dat er nog een middel is om behouden te worden, dat met alle naarstigheid naspeurt door het gebruik van alle middelen. „Zij zullen naar de wortel van Isaï vragen” (Jesaja 11:10). En dan drukt het uit die verlegen, radeloze gestalte der ziel, waardoor ze het bij zichzelf opgeeft, maar gelooft dat het evenwel niet buiten hoop is, en daarom vraagt welke de goede weg is, om daarin te wandelen.
Petrus Immens, predikant te Middelburg (”De godvruchtige avondmaalganger”, 1752)