Kerk & religie

Prof. José Casanova neemt eredoctoraat RUG in ontvangst

GRONINGEN. Elke religie mag meedoen in het publieke debat, mits die religie ertegen kan dat ze bekritiseerd wordt.

Van een medewerker
13 June 2014 10:48Gewijzigd op 15 November 2020 11:18
Aan de Rijksuniversiteit Groningen kreeg de Amerikaanse socioloog prof. José Casanova (achter de tafel, derde van rechts) gisteren een eredoctoraat uitgereikt. Beeld RD
Aan de Rijksuniversiteit Groningen kreeg de Amerikaanse socioloog prof. José Casanova (achter de tafel, derde van rechts) gisteren een eredoctoraat uitgereikt. Beeld RD

Dat stelde prof. dr. José Casanova donderdag aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), waar hij vrijdag een eredoctoraat in ontvangst neemt. Tijdens een paneldiscussie stonden vragen centraal als: Wat is modern? Wat is religieus? Wat is seculier? Wat betekent de terugkeer van religie in het publieke domein?

De van oorsprong Spaanse dr. Casanova (1951) staat internationaal te boek als een gerenommeerde godsdienstsocioloog. Hij is hoogleraar aan het Berkley Center van Georgetown University in Washington DC (VS) en hoofd van het onderzoeksprogramma ”Globalization, Religions, and the Secular” (globalisatie, religies en het seculiere). Zijn bekendste boek, ”Public Religions in the Modern World” uit 1994, wordt algemeen als standaardwerk beschouwd. In veel van zijn boeken beschrijft de godsdienstsocioloog de terugkeer van religies in het publieke domein. Hij ontwierp hiervoor de term ”deprivatization”.

Paus

In zijn bijdrage aan de paneldiscussie benadrukte prof. dr. Herman Paul, bijzonder hoogleraar namens de zendingsorganisaties IZB en GZB voor secularisatiestudie aan de RUG, dat termen zoals secularisatie nooit zuiver wetenschappelijk zijn, maar altijd een waardeoordeel inhouden. Als voorbeeld noemde dr. Paul de hedendaagse trend van zelfontplooiing, die ook binnen een seculiere omgeving religieuze trekken vertoont.

Prof. Casanova was het met dr. Paul eens dat sociologische begrippen nooit objectief of zuiver wetenschappelijk zijn. Volgens hem is de klassieke tegenstelling uit het tijdperk van de moderniteit tussen ”heilig” en ”seculier” niet langer hanteerbaar. Omdat de postmoderne westerse samenleving geen waterdichte afscheidingen meer kent tussen het seculiere en het religieuze, zijn dergelijke begrippen volgens hem achterhaald.

De godsdienstsocioloog bepleitte daarom een geheel nieuwe doordenking en herformulering van het sociologische begrippenapparaat en van de sociologische categorieën. Volgens hem mag elke religie meedoen in het publieke debat, mits die religie ertegen kan dat ze wordt bekritiseerd.

Als voorbeeld van een dergelijke deelname aan het publieke debat noemde dr. Casanova paus Franciscus, die de wantoestanden op het Italiaanse eiland Lampedusa hekelde. Religieuze leiders, zoals bijvoorbeeld de paus en de dalai lama, mogen hun stem laten horen en dat heeft ook effect in de seculiere wereld.

In zijn bijdrage hield dr. Casanova een pleidooi voor het vormen van een soort „globale menselijkheid.” Die nieuwe invulling van „humaniteit” kan niet vanuit een „ware religie” of een westers imperialisme worden bepaald, maar vanuit een „mondiaal religieus pluralisme.” Zo’n gezamenlijke, mondiale poging tot omschrijving van wat humaniteit is, noemde dr. Casanova de „autobiografie van de menselijkheid.” Westerse en niet-westerse religies en levensfilosofieën leveren in die opzet op voet van gelijkwaardigheid hun bijdrage.

Prof. dr. Kocku von Stuckrad, hoogleraar religiewetenschap aan de RUG, wees op het opmerkelijke verschijnsel van seculiere wetenschapsbeoefening die toch nieuwe vormen van religie produceert. Hij noemde als voorbeeld moderne vormen van tovenarij, zoals wicca en sjamanisme. De academische bestudering van tovenarij in de oudheid en de middeleeuwen werd volgens hem eerst een inspiratiebron voor populaire boeken en mondde vervolgens uit in religieuze wiccapraktijken.

Dr. Casanova wees op de nieuwe waardering van de mythe in het postmoderne klimaat. In de visie van de moderniteit was de mythe verleden tijd, maar in het postmoderne denkklimaat is de waarde van de mythe volledig erkend.

De Groningse ethicus dr. Christof Jedan wees op de postmoderne manier van troosten. Hij stelde dat er merkwaardige overeenkomsten en verschillen zijn tussen de manier van troosten bij hedendaagse sterfgevallen en begrafenissen én de wijze van troosten in de oudheid in de kringen van de epicureeërs.

Concluderend stelde prof. Casanova dat de moderniteit zeer ingewikkeld is geworden. Vele soorten en stadia van moderniteit bestaan tegelijkertijd naast elkaar. De Amerikaanse hoogleraar denkt dat uit deze „moderniteit in veelvoud” uiteindelijk toch een collectieve humaniteit tevoorschijn komt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer