Onderzoekers PThU ontdekken „oudste verhaal over Adam”
KAMPEN. Twee oudtestamentici van de Protestantse Theologische Universiteit zeggen het oudste verhaal over Adam en Eva te hebben ontdekt.
Dr. Marjo Korpel en emeritus hoogleraar dr. Johannes de Moor ontdekten op Ugaritische kleitabletten uit de 13e eeuw voor Christus de zogenoemde ”Mythe van Adam”. Het gaat om een nieuwe interpretatie van Kanaänitische teksten, op basis waarvan de onderzoekers het „oudste verhaal over Adam en Eva” reconstrueerden.
Het boek waarin de twee hun bevindingen verantwoorden –”Adam, Eve, and the Devil”– is zojuist verschenen. In Kampen presenteerden de onderzoekers hun theorie vrijdag tijdens een bijeenkomst van het Oudtestamentisch Werkgezelschap.
In de teksten uit Ugarit is sprake van de scheppergodheid El. Er wordt geschreven over de „wijngaard van de grote goden” (paradijs), over de Boom des Levens en over de kwade godheid Horon, die tegen El opstaat. Hij wordt gestraft en van de godenberg verbannen. Uit wraak verandert hij in een slang, die de Boom des Levens vergiftigt.
Adam behoort tot de goden die toegang hadden tot de Boom des Levens. Als hij gebeten wordt door de slang, wordt hij echter een sterfelijk wezen. De zonnegodin geeft Adam vervolgens een „goedaardige vrouw”, zodat de mensheid via de voortplanting toch als soort eeuwig zal voortleven.
Volgens Korpel en De Moor verheldert hun theorie veel passages in de Bijbel, in de apocriefe boeken, in de pseudepigrafische literatuur en ook in teksten uit Qumran.
Oudtestamenticus prof. dr. M. J. Paul uit Ede reageert voorzichtig op wat Korpel en De Moor beweren. „Ik heb het boek nog niet gelezen, dus ik ga af op hun persbericht.” Niettemin heeft hij zijn bedenkingen. „In de eerste plaats de datering. Er wordt gesteld dat de kleitabletten de achtergrond vormen van de Bijbelse teksten over Adam en Eva. De teksten uit Ugarit, die ze in de 13e eeuw voor Christus dateren, zouden dus ouder zijn dan de Bijbeltekst. Naar mijn mening is de inhoud van Genesis echter een stuk ouder dan de 13e eeuw.”
Een tweede punt is de afhankelijkheid, zegt prof. Paul. „Het is lastig om de afhankelijkheid tussen verschillende teksten aan te tonen. Je ziet bepaalde overeenkomsten en bepaalde verschillen tussen de Bijbeltekst en de verhalen uit de umwelt. Het is maar net waar je dan de nadruk op legt.”
Ook met het groeimodel dat achter de these van Korpel en De Moor lijkt schuil te gaan, heeft hij moeite. „Volgens de godsdienstwetenschap is het polytheïsme, dat je ook in deze Ugaritische teksten tegenkomt, het oudst. Daaruit zou het monotheïsme van Israël zich hebben ontwikkeld. In Romeinen 1 schrijft Paulus daar echter anders over. De Bijbelse waarheid is volgens hem verbasterd bij de andere volken. Dat kan ook bij de overleveringen over de oudste mensen het geval zijn.”