Geestelijke verdorring bedreigt álle kerken
Verdorring in het geestelijk leven - steeds meer kerkleden en ambtsdragers krijgen ermee te maken. Gemeenteopbouw via gelóófsopbouw is de weg die ds. Marius Noorloos al jaren bepleit. Zijn boek ”Leven uit de Bron” (uitgave Kok, Kampen) beleefde onlangs een vijfde druk.
Als adviseur en begeleider van cursussen voor kerkenraden is ds. Noorloos sinds een aantal jaren in meer dan vijftig plaatselijke kerken actief geweest. Zijn wortels liggen in bevindelijk gereformeerde kring. De ouders van ds. Noorloos kerkten een tijdlang in een gereformeerde gemeente. Marius werd later predikant in de Gereformeerde Kerken. Hij diende drie gemeenten, werd toeruster voor missionaire gemeenteopbouw in de Gereformeerde Kerken van Gelderland en was vanaf 2001 tot aan zijn emeritaat in 2003 gemeenteadviseur bij het Regionaal Dienstencentrum van de SoW-kerken in die provincie. Rode draad in het leven blijft voor ds. Noorloos de bevindelijke omgang met God. De neergang van de gemeenten in zijn eigen kerkverband is volgens hem mede te wijten aan het gebrek aan omgang met God.
De predikant heeft een methode voor kerkenraden ontwikkeld. In een cursus van vijf à zes dagdelen ontwikkelen kerkenraden beleid. Dat gebeurt vanuit bezinning en ontmoeting over drie thema’s: zelf leven uit de Bron, samen leven uit de Bron en anderen uit de Bron láten leven. Ook nu hij met emeritaat is, geeft ds. Noorloos lezingen en cursussen in allerlei gemeenten, doorgaans hervormd en gereformeerd. Zijn methode: Zoek de grond van gemeenteopbouw in geloofsopbouw. Daarmee onderscheidt hij zich van andere modellen, zoals die van Chr. Schwarz en van Willow Creek. „Gemeenteopbouw is in onze cursus nauw verbonden met het geloofsgesprek rondom een geopende Bijbel. Wanneer de betrokkenheid bij de Heer stagneert, bijvoorbeeld door ongeloof of onderlinge conflicten, belemmert dat ook de onderlinge geloofsgemeenschap en de uitvoering van de kerkelijke opdracht in de wereld.”
Het gaat om de bron en de wortel. De emeritus predikant wijst op een grote boom achter zijn tuin. „Kijk, die boom is doodgegaan omdat de wortels niet meer functioneren. Zo gaat het in het kerkelijk leven om de verworteling van de mens in de voedingsbodem van het Evangelie. Als onze geestelijke wortels de noodzakelijke levenssappen niet meer opnemen, stagneert de hele groei en gaat het mis. Dat is ook het geval wanneer we de kerk runnen als ware ze een zakelijk bedrijf: dan verwaarlozen we het hart van de kerk. Prof. Firet zei eens: „Het hart van de zaak is de zaak van het hart.”
Ds. Noorloos ziet om zich heen dat kinderen van gemeenteleden van kerk en geloof vervreemden. „Er vallen gaten in de gemeente, maar even erg is dat kerkleden en ambtsdragers zélf verdrogen in hun geloofsleven. Uit het recent gepresenteerde rapport van de visitatoren-generaal van de SoW-kerken blijkt dat er nogal wat malaise is. Ik ontdek in tal van gemeenten een verlegenheid over God en geloof. Maar ik zie ook een groeiend verlangen naar vernieuwing. Men vraagt zich af: Wat kan ik ermee, waar doe ik het voor? In Lelystad schreef ik een doctoraalscriptie over randkerkelijken. Ik zag daar duizenden mensen van buiten de stad binnenkomen met hun kerkelijke papieren. Prima in orde. Maar driekwart haakte af. Het leken wel vermolmde bomen. Vergelijk het met het verpoten van een boom, die op zijn nieuwe plek niet aanslaat omdat de wortels niet goed meer functioneren. Je ziet deze tendens ook op de nieuwbouwlocaties. Ik ben bang dat als kerkleden massaal verhuizen naar een anonieme plek, er een geweldige uitval plaatsvindt.”
Volgens ds. Noorloos is verlevendiging van de gemeente „niet iets dat door methodes is te organiseren, laat staan door management. Maar het vereist wel een discipline. Het geloof kun je er niet door organiseren, maar je kunt het wel beoefenen door je voor het Woord van God open te stellen. Je moet het Woord in je laten werken. De gelijkenis van de zaaier laat zien dat driekwart van het zaad niet op de goede plaats terechtkomt. Het zaad kan alleen ontkiemen, als het bij ons in goede aarde valt, en als we het Evangelie ter harte nemen. Als ik het verhaal van Maria en Martha vertel, herkent vrijwel iedereen zich in Martha. Ik zeg dan: Pas als je eerst, zoals Maria deed, je hart afstemt op de boodschap van Jezus, kun je Martha worden. Deze aandacht van Maria is steeds opnieuw nodig voor een gezonde geestelijke voeding en vorming.”
Ds. Noorloos werkt zijn methode praktisch uit in bijvoorbeeld een kerkenraadsvergadering. In het rapport van visitatoren-generaal komt ook aan de orde dat het geloofsgesprek daar nauwelijks een plaats krijgt en dat het meestal gaat om de afwikkeling van de (volle) agenda. „De opening van de vergadering heeft vaak weinig te betekenen voor het vervolg. Daarom pleit ik ervoor op de agenda het schriftgedeelte te vermelden, waarover eerst thuis kan worden nagedacht. Aan het eind van de vergadering is het heilzaam voldoende ruimte te maken, waarin de deelnemers gelegenheid krijgen met en voor elkaar te danken of te bidden.”
De geestelijke malaise gaat geen enkele kerk voorbij, is de overtuiging van ds. Noorloos. Een aantal jaren geleden had hij contact met prof. dr. C. Graafland, naar aanleiding van diens boek ”Gereformeerden op zoek naar God”. Daarin wordt onder meer beschreven dat het in de gereformeerde gezindte niet alles goud is wat er nog blinkt. „De buitenkant ziet er vaak nog best goed uit, maar de binnenkant is daarmee niet altijd in overeenstemming. Ik heb ook met studenten uit deze kring gesproken. Zij herkenden dit proces van verschraling ook. Alleen, ze durfden het nauwelijks openlijk te zeggen. In alle kringen van de kerk zien we hetzelfde verschijnsel: er zijn minder vruchten te zien dan de bedoeling is. Er is een groot gat ontstaan tussen de grote woorden van het Evangelie en de praktijk.”
Ds. Noorloos blijft hoopvol over de PKN, die sinds vorige week een feit is. „In haar kerkorde en bijbehorende ordinanties wordt gewezen op de waarde van de opbouw van het geestelijk leven. We hebben een Gelders project voor predikanten als uitloper van het Leven uit de Bron-project. Als predikanten inspirerende geestelijke voorgangers zijn, heeft dat zijn gunstige weerslag op de gemeente. Daarom hoop ik van harte dat in alle kerken vooral predikanten en kerkenraden voldoende aandacht zullen geven aan leven en werken uit de Bron. Alleen dan zullen ze tot zegen kunnen zijn voor de opbouw van het christelijk en het kerkelijk leven.”
De Apeldoornse predikant weet dat hij met zijn cursussen en lezingen geen ”successtory” kan vertellen. „Als wij de weg van Christus willen gaan, komen we in ons leven tegenzin, onmacht en gebrokenheid tegen. Iedereen heeft last van de boze die eropuit is ons te verleiden door de tijdgeest. We worden met name bedreigd door de mammon, de afgod van het geld. Jezus noemt de mammon de grote concurrent van het dienen van God. Het gaat er de satan ten diepste om ons van het Evangelie af te houden. Hij wil de goede voeding van het Evangelie belemmeren, omdat hij terdege beseft dat daarin onze zegen ligt.”