Water
In de natuur heeft een dode geen trek in lichamelijk voedsel. Zo is het ook met een zondaar die nog dood is in zonden en misdaden. Hij heeft geen ware begeerte naar het geestelijke zielenvoedsel dat in het sacrament te vinden is en wordt aangeboden.Iemand zal zeggen: Wij zagen in deze Moorman voor zijn bekering al een lust en trek naar Gods Woord, want voordat Filippus op de wagen kwam, las de kamerling al in Gods Woord. Het kan dat dit zonder een waarachtige heilbegeerte was, maar met of op de vragen van Filippus zal de Heilige Geest krachtig hebben gewerkt en de heilbegeerte hebben ontstoken, zeker in het begin van zijn bekering. Er is niet de minste twijfel of de kamerling waarlijk uit de dood der zonde levend was gemaakt, toen hij zijn begeerte naar de doop te kennen gaf. Hij deed dat door de belijdenis: „Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is.’’
Zo waarachtig heeft de Heilige Geest het Woord door de prediking van Filippus in zijn ziel gewerkt, als een licht dat de ogen verlicht en de ziel bekeert. Het was hem niet genoeg dit alleen met woorden te betuigen; hij wilde het ook met een openbaar kenteken vertonen. Daarom wilde hij zich ook laten dopen toen hij water zag: Ziedaar water!
Franciscus Kuyper, predikant te Woudrichem (De eersteling van Morenland, 1738)