Economie

Nederland medekoploper in ziekteverzuim

Nederland, Zweden en Noorwegen zijn koploper op het gebied van ziekteverzuim onder de beroepsactieve bevolking. Dat blijkt uit een internationale vergelijking, gemaakt in opdracht van de Zweedse regering.

Van onze correspondent
19 December 2003 08:19Gewijzigd op 14 November 2020 00:49Leestijd 3 minuten

De overige landen uit het onderzoek doen het aanzienlijk beter. Concreet gaat het daarbij om Duitsland, Finland, Denemarken, Frankrijk en Groot-Brittannië. Een poging om uit te zoeken waar de verschillen aan te wijten zijn, heeft echter maar gedeeltelijk bevredigende antwoorden opgeleverd.

Dat heeft het Zweedse ministerie van Sociale Zaken deze week meegedeeld. De Zweden willen het er echter niet bij laten zitten. Nadere studie is noodzakelijk. Het ministerie wil hierin andere landen betrekken. Ziekteverzekeringsstelsels, vervroegde pensionering en uiteenlopende arbeidsovereenkomsten: ze spelen allemaal een bepaalde rol. Maar welke? Dat willen de Zweden weten.

In het onderzoek is onder meer gekeken of medici in het ene land sneller akkoord gaan met het toekennen van ziekteverlof dan in het andere. Dat is getest door telkens aan twee verzekeringsartsen uit de acht landen vier praktijkgevallen voor te leggen.

Een voorbeeld is een 58-jarige lasser met rugklachten, die verder echter in een gezonde fysieke toestand verkeert. Of de 28-jarige vrouw zonder specifieke beroepsopleiding die een serie kortdurende banen heeft gehad en nu klaagt over pijn en stijfheid in de nek. De Nederlandse medici kwamen gemiddeld in de helft van de gevallen tot de conclusie dat ziekteverlof gerechtvaardigd was. Dat was, paradoxaal genoeg, opvallend weinig, want de Zweedse artsen ’scoorden’ ruim 62 procent.

In de landen waar sprake is van een gering ziekteverzuim waren de artsen juist veel scheutiger. In Denemarken bijvoorbeeld meende de ene arts dat alle vier gevallen in aanmerking kwamen voor een uitkering uit de ziektewet. De andere arts achtte drie van de vier gevallen gerechtvaardigd. De Deense score was daarmee 87,5 procent. Honderd procent was de score in Frankrijk, Groot-Brittannië en Noorwegen. Ook over de noodzakelijke duur van het ziekteverzuim kwamen uiteenlopende scores uit de bus. Het bood geen basis voor conclusies omtrent het totale ziekteverzuim in de landen.

Het algemene beeld laat er desondanks geen misverstand over bestaan: Zweedse, Nederlandse en Noorse werknemers blijven vaker en langer ziek thuis dan hun collega’s in Duitsland, Finland en Denemarken. De feiten daarover zijn in opdracht van de regering opgediept door het Zweedse instituut ESO voor sociaal-economische studies. De cijfers bestrijken de periode 1983-2001, waaruit in ieder geval kan worden opgemaakt dat men niet over een nacht ijs is gegaan. In de drie landen met het hoogste ziekteverzuim varieerden de percentages in de hele periode jaarlijks tussen de 2,5 en 5,7. In de overige landen was dat 1,5 tot 2,5 procent.

Duitsland was die periode kampioen met steevast het laagste ziekteverzuim. Duitsland vormt ook een opmerkelijke uitzondering op de trend, dat vrouwen vaker ziek thuis blijven dan mannen. In alle andere landen is de man het vaakst niet in staat om naar de baas te gaan.

Onderzocht is ook of de hoogte van de uitkeringen eraan bijdraagt dat werknemers eerder of later de handdoek in de ring gooien. Dat leidde echter al evenmin tot een helder beeld. Zowel Zweden als Nederland heeft in veel gevallen lagere uitkeringen dan de overige landen, maar dat is dus kennelijk geen stimulans om bij ziekte langer door te werken. Deense werknemers hebben doorgaans echter wel een hoge uitkering, maar melden zich markant minder vaak ziek. De Zweedse analisten erkennen echter tevens dat nogal eens sprake is van aanvullende verzekeringen. Welke rol die spelen is onderwerp van de eerstvolgende nieuwe studie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer