„Een breuk die tien jaar geleden heeft plaatsgevonden en plaatselijk veel bitterheid heeft opgeroepen, maakt het niet opportuun dit gesprek nu in te gaan”, antwoordde scriba dr. A. J. Plaisier op de vraag van ouderling-kerkrentmeester G. A. Vroegindeweij (classis Gouda) waarom de Hersteld Hervormde Kerk niet genoemd wordt in de voortgangsrapportage over de binnenlandse oecumene die gisteravond besproken werd. „For the time being”, voegt hij eraan toe.

De opmerking: „We horen toch bij elkaar?”, van ds. M. G. Pettinga (classis Edam-Zaandam), bevestigde zowel de scriba als synodevoorzitter ds. K. van 
den Broeke. De voorzitter: „We 
zeggen daar van harte ja op.”

Ds. H. A. Smits (classis Hoorn-Enkhuizen) vond de rapportage „zo weinig inhoudelijk” en diende daarom een motie in om het moderamen te verzoeken „in een volgende rapportage over de binnenlandse oecumene nadrukkelijk aandacht te besteden aan wat wij als Protestantse Kerk in Nederland van de betreffende gesprekspartners kunnen leren.” Deze motie werd met 61 stemmen voor en 9 stemmen tegen aangenomen.

CGK

Een tweede motie met betrekking tot dit onderwerp kwam van ouderling A. S. Flikweert (classis Zierikzee). Hij stelde voor dat de synode in de komende novembervergadering een voorstel zou bespreken „tot het aangaan van bijzondere betrekkingen met de Christelijke Gereformeerde Kerken dan wel een ander voorstel dat het mogelijk maakt dat christelijke gereformeerde predikanten in gemeenten van de Protestantse Kerk in Nederland mogen voorgaan.” Dit gebeurt al op verschillende plaatsen, maar het is kerkordelijk nog niet toegestaan. Met de toezegging van scriba Plaisier dat dit onderwerp wordt meegenomen in de gesprekken met de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) en de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (vGKN), trok Flikweert zijn motie in.

In de oecumenische contacten maakt de Protestantse Kerk onderscheid tussen „kerken waar de eenheid in Christus de verbindende factor is en contacten met andere godsdiensten. Dat laatste vatten we niet onder het kopje oecumene”, aldus de scriba.

Ook het contact met de Rooms-Katholieke Kerk (RKK) kwam gisteren herhaaldelijk aan bod. Niet alleen tijdens de zitting over binnenlandse oecumene, maar ook tijdens de bespreking van de ambten. Dr. Plaisier stelde zeven brieven inzake het ambt op, waaronder er één gericht is aan de rooms-katholieke bisschoppenconferentie.

In de discussie over deze brief hekelden synodeleden herhaaldelijk uitspraken van kardinaal Eijk over het concilie van Trente. In een interview met deze krant (RD, 16-1) stelde die dat de vervloekingen van Trente nog steeds gelden.

Ds. B. J. J. Boter (classis Leiden) vond dat de Protestantse Kerk zichzelf in de brief te veel wegzette als „een provinciaal kerkje.” Een tegenvoorstel van ouderling-kerkrentmeester C. P. de Bruin (classis Hoogeveen) om de brief aan de bisschoppenconferentie niet te verzenden werd met negen stemmen voor verworpen. Volgens dr. Plaisier kun je niet buiten de oecumenische setting om bij het spreken over de ambten en heeft hij daarom een brief naar de bisschoppen opgesteld.