Specerijen
Lukas 24:1b
„Dragende de specerijen die zij bereid hadden.”
Zij droegen de specerijen die zij bereid hadden. Zij wilden dus het lichaam van de Heere balsemen. Zeker was dit te prijzen en niemand werpe daarom een blaam op deze diepbedroefde vrouwen.
Wat draagt u? Indien u niet vroom bent, dan denkt u er niet aan ook maar de geringste last op u te nemen en iets dergelijks om des Heeren wil te dragen, Hem tot eer. Bent u echter waarachtig vroom, dan vermoeit u zich ten dode om iets aan te dragen tot eer van de Heere Jezus en u wordt hard aangevochten totdat u specerijen gekocht en in de hand hebt om de Heere te dienen. Dat in de hand te hebben geeft u al enige verlichting. Er moeten specerijen gekocht en in het graf gedragen worden, er moet veel arbeid en moeite geschied zijn –zo men meent, om de Heere te eren– eer men verstaat wat de Heere bedoelt als Hij zegt: „Waarom weegt u geld uit voor hetgeen geen brood is en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort naar Mij, en Ik zal u geven de gewisse weldadigheden Davids.”
Begeeft u dus gerust op weg, bedroefde vrouwen, met de zware last van uw zelf toebereide specerijen en zalven. Dit is toch de weg om u straks troost te doen vinden in de woorden van de levende en verrezen Heiland!
Dr. H. F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld
(”Schriftverklaringen”, 1965)