Ds. Meeuse presenteert boek over ds. Koelman op school in Sluis
SLUIS. Twee basisscholen in het Zeeuwse Sluis hadden donderdag een primeur. Ds. C. J. Meeuse uit Goes presenteerde er zijn nieuwe jeugdboek ”De dominee die niet meer kon preken. Over het leven van dominee Koelman (1631-1695)”. De schrijver vertelde over ds. Koelman aan leerlingen van groep 7 en 8.
De leerlingen zijn afkomstig van de openbare basisschool J. H. van Dale, en de rooms-katholieke school Sint Jan in Sluis. Beide scholen maken gebruik van hetzelfde gebouw, De Keure.
Verschillende leerlingen lezen een stukje uit het nieuwe boek over ds. Koelman voor. Dan vertelt ds. Meeuse, predikant van de gereformeerde gemeente in Goes, in het kort het verhaal van ds. Koelman. „1676, dat is toch wel een hele tijd geleden, hè?” zo vraagt ds. Meeuse aan de ruim veertig kinderen.
Hij schetst een sfeerbeeld: „Mensen lopen over straat. Ze kijken verdrietig. Wat is er aan de hand? Ze komen allemaal naar de pastorie van ds. Koelman. De mensen komen de dominee nog een hand geven en afscheid nemen. Waarom? Heeft hij een beroep gekregen? Nee, hij moet weg. Van wie? Van de regering.”
Ds. Meeuse legt uit dat Sluis destijds een burgemeester Sluymer had. „Sluymer had een hekel aan Koelman. Die Sluymer lag zaterdags dronken in bed. De kerkenraad zei: Je kan zo niet aan het avondmaal. Je wordt onder censuur gezet. Burgemeester Sluymer was woest geweest. Hij had ook een hekel aan dominees. Die waarschuwden zo voor de zonde. Voor dingen waarvan de mensen dachten: Wat zit daar nu voor kwaad in?”
De auteur legt uit dat in de tijd van ds. Koelman ook gewaarschuwd werd voor zonden die wij niet kennen, zoals gebruikmaken van de diensten van de lombard. Hij vertelt dat arme mensen spullen bij de lombard konden brengen in ruil voor geld. Wilden zij hun spullen weer terugkrijgen, dan moesten zij een heel hoge rente betalen. „Door de lombard werden de mensen steeds armer.”
Dan komt het rampjaar 1672 ter sprake. „Dominees zeiden: Dit is een oordeel van God over onze zonden. Ds. Koelman ging ook nadenken over: wat doe ik zelf niet goed? Hij ontdekte dat kerkelijke feestdagen, zoals het paasfeest of het kerstfeest, niet in de Bijbel staan. Ds. Koelman vond het ook niet goed dat dominees formulieren gebruikten om te bidden. Dan ben je er met je hart niet bij, niet eens met je hoofd. De kerkenraad zei: U gaat hierin te ver. Maar we maken er geen ruzie over.” Maar, zo vervolgt ds. Meeuse, het stadsbestuur en de overheid maakten er wel ruzie over. Ds. Koelman moest Sluis verlaten.
Ds. Meeuse laat een stuk papier zien waarop in Oudnederlands staat hoe de overheid ds. Koelman verbant uit Sluis. „Kent een van jullie Oudnederlands?” vraagt hij. „Jullie mogen gerust mee komen lezen, hoor.” Een meisje met lang zwart haar aarzelt, maar leest de eerste woorden correct voor. Ds. Meeuse neemt het over, en brengt de tekst tot leven.
Hij vertelt hoe Koelman in verschillende steden buiten Zeeland heeft gewoond en in de stad Utrecht is gestorven. „En heel merkwaardig, toen hij gestorven was, vonden alle mensen zijn boeken heel mooi.”
Ds. Meeuse laat verschillende dia’s zien. Zoals die van de Sint-Janskerk in Sluis, waar ds. Koelman preekte. „Dat moet een heel grote kerk zijn geweest. Er konden zo’n duizend mensen in.”
Ds. Meeuse zegt dat hij het heel moedig vindt dat ds. Koelman tegenover de overheid aan zijn standpunt vasthield. Hij vraagt: „Mag de kerk aan de overheid zeggen wat goed is of verkeerd?”
Verschillende kinderen steken hun vinger op. „Nee”, vindt een jongen. Een tweede en een derde leerling antwoorden even beslist: „Nee.” Ds. Meeuse vraagt: „Is er iemand die vindt dat het antwoord ”ja” is?” Een jongen reageert instemmend.
„Mag de overheid de baas spelen in de kerk?” vraagt ds. Meeuse verder. Een meisje: „Ik vind dat het wel kan.” Een jongen: „Het kan wel als de dominee echt iets verkeerds heeft gedaan.” Ds. Meeuse reageert: „Ik denk dat de overheid mag ingrijpen in de kerk of de moskee, als bijvoorbeeld mensen worden opgeroepen om te strijden in Syrië. Maar niet in de gewone dingen.”
Directeur R. Ruissen van uitgeverij De Ramshoorn reikt de eerste exemplaren van het boek uit. Kinderen die eerder uit het boek voorlazen krijgen er een van de predikant. Wethouder J. Schaalje van Sluis krijgt het laatste boek.
Correctie
In het verslag van de presentatie van het boek van ds. C. J. Meeuse over Koelman (RD 18-4) in Sluis is de titel verkeerd geciteerd. Deze luidt ”De dominee die niet meer preken mocht”. Verder lag burgemeester Sluymer niet dronken „in bed”, maar in de goot.