Met steun van de Koerdische partij BDP is ze verkozen als burgemeester. Ze deelt haar post met een voorman van de partij. Zelf behoort ze tot de Aramese bevolking, een christelijke bevolkingsgroep die al eeuwen leeft in het grensgebied van Turkije, Syrië en Irak. Ze studeert nog in haar woonplaats Mardin. Daar draagt ze de naam die Turkije haar heeft voorgeschreven: Februniye Akyol. Dat maakten de nieuwssites Stern en Al-Monitor deze week bekend.

De relatie tussen Koerden en Aremese christenen is verbeterd, maar vanouds niet sterk. Koerden hebben in 1915 veel christenen vervolgd en gedood. Benno gelooft desalniettemin dat ze zich als burgemeester kan inzetten voor christenen. „De Koerdische partij heeft me toestemming gegeven te vechten voor mijn volk en zijn rechten, en dat zal ik ook doen.”

Voor Benno heeft Turkije ook een christelijke burgemeester gekend: Sükrü Tutus. Hij was burgemeester in een plaats in de omgeving van Mardin. In 1994 werd hij door onbekenden doodgeschoten.