Dat blijkt uit een rapport van onderzoeksinstituut ZonMw over de mogelijke toepassing van alternatieve therapieën in de zorg dat woensdag werd gepresenteerd. Aan de publicatie werkten verschillende specialisten en ziekenhuisbestuurders mee.

Op dit moment is vaak niet duidelijk of een behandeling in het alternatieve circuit zinvol is of niet. „We willen binnen de aanvullende zorg het kaf van het koren scheiden, zodat we kunnen bepalen wat hun werkelijke bijdrage is aan de verbetering van de gezondheid”, zegt Ruud Hopstaken, voorzitter van de ZonMw-stuurgroep.

De opstellers van het rapport vermoeden dat alternatieve behandelingen vaak naast de reguliere zorg worden gebruikt. Als voorbeeld noemen ze het gebruik van vitaminepreparaten en voedingssupplementen, muziektherapie, meditatie, acupunctuur en yoga, en lichamelijke behandelingen zoals chiropraxie en massage.

„Deze zorg wordt vaak ongestructureerd en geïsoleerd toegepast, zonder duidelijk bewijs van een veilige en effectieve inzet. Daarom pleit ZonMw voor een kennisprogramma op het gebied van complementaire zorg.”

Hopstaken wil met zijn werkgroep de komende jaren meer zich krijgen op het alternatieve circuit in Nederland. „Ons doel is inzicht te krijgen in wat er in Nederlandse zorginstellingen wordt aangeboden en wat de effectiviteit is van de behandelingen.” Hij wil daarvoor met alle betrokken partijen overleg voeren: onderzoekers, kennisinstellingen, zorg­instellingen, patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars, bedrijven en beleidsmakers.

Het ZonMw-rapport is in lijn met een oproep die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) onlangs deed om te onderzoeken welke vormen van aanvullende zorg zinvol ingevoerd kunnen worden.