Saddam mogelijk voor nieuw tribunaal
Wat de berechting van Saddam Hussein betreft had zijn arrestatie niet op een beter moment kunnen komen. Juist vorige week heeft de Iraakse bestuursraad een speciaal tribunaal opgericht voor de berechting van leden van het Hussein-regime.
Saddam is wellicht zelf de eerste die zal terechtstaan voor dit tribunaal. Zondag zei de voorzitter van de bestuursraad dat Saddam „een afspraak heeft met het nieuwe tribunaal.” Om „gerechtigheid te krijgen die hij miljoenen anderen heeft onthouden”, voegde de Amerikaanse president Bush eraan toe.
De taak van het nieuwe tribunaal is verdachten van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en volkerenmoord te berechten. Dat het een speciaal ”Saddam-tribunaal” is, blijkt wel uit de periode die binnen het mandaat wordt genoemd: van juli 1968 tot mei 2003; precies de tijd dat Saddam aan de macht was.
In de aanklacht zullen ongetwijfeld zaken uit de oorlog tussen Irak en Iran van 1980 tot 1988 worden verwerkt. Verder zal de inval in Koeweit in 1990 Hussein ten laste worden gelegd, alsmede de aanvallen met chemische wapens op Koerdische dorpen in de jaren tachtig, waarbij ongeveer 100.000 burgers omkwamen en 4000 dorpen werden vernietigd.
De berechting van de Iraakse misdadigers is al maanden een heet hangijzer tussen de regering-Bush en mensenrechtenbeweging. De Amerikaanse regering heeft in toenemende mate een reserve tegen het internationaal strafrecht, zoals duidelijk is uit de doorgaande veldtocht tegen het Internationaal Strafhof.
In de aanloop naar de oorlog tegen Irak kwam Washington ook in conflict met de Verenigde Naties. En hoewel de VN graag het forum willen zijn voor de ontwikkeling van het internationaal recht, was duidelijk dat zij geen grote rol zouden krijgen bij de berechting van Saddam en zijn getrouwen. „Hoe moeten de VN mensen berechten op grond van het feit dat ze de orders uitvoerden van een regime dat volgens diezelfde VN kon blijven zitten?” aldus de conservatieve rechtsgeleerde Paul Rosenzweig in april in deze krant.
De Amerikaanse regering besloot de berechting daarom zo veel mogelijk over te laten aan het nieuwe Iraakse regime. Wel drong Washington aan op een rol voor buitenlandse adviseurs in mogelijke rechtszaken. En dat is precies wat vorige week is besloten.
De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch was het op dit punt van meet af aan oneens met de regering-Bush. In de praktijk zou het immers moeilijk zijn mensen te vinden die niet waren verbonden aan Saddam Hussein. Een samenwerking tussen nationale en internationale rechters -zoals in Sierra Leone gebeurt- zou betere garanties bieden voor deugdelijke rechtspraak.
„Irak heeft geen ervaring in zaken die meer dan enkele dagen duren”, zei de directeur van Human Rights Watch, Kenneth Roth, zondag in een verklaring. „Elk tribunaal dat Saddam Hussein berecht, behoort internationale rechtsnormen toe te passen.” Juist daarom is het gebruiken van internationale expertise noodzakelijk, aldus Roth.
Hoewel de bestuursraad vorige week dus heeft besloten internationale adviseurs een plaats in het proces te geven, is het natuurlijk maar de vraag hoe groot die rol zal zijn. Er zijn veel internationale mensenrechtenorganisaties, zoals Human Rights Watch en het Britse Indict, die al heel lang complete dossiers hebben klaarliggen die in zaken tegen het Hussein-regime zouden kunnen worden gebruikt. Het ligt voor de hand dat deze organisaties meer vertrouwen hebben in een sterk internationaal stempel op de zaken.
Er is nog een andere, heel praktische reden waarom internationale ondersteuning voor het Irak-tribunaal noodzakelijk kan zijn. Het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag is nu al bijna tien jaar bezig met de berechting van enkele tientallen mensen. Het gaat nog zeker vijf jaar duren voordat de laatste zaken zijn afgerond. Terwijl dit tribunaal werkt met meer dan 1000 van de betere juristen uit de internationale wereld.
Waarschijnlijk zullen alle 39 van de tot nu toe gevonden 55 kopstukken in aanmerking komen voor berechting voor het speciale tribunaal. Het is natuurlijk maar de vraag of de kennis en de infrastructuur in Irak voldoende zijn om deze processen te voeren.
Bij alle internationale bemoeienis zal de vraag of het tribunaal de doodstraf mag opleggen, een heikel punt zijn. Het is niet duidelijk of het tribunaal daartoe de bevoegdheid krijgt. De Iraakse interim-regering die op 1 juli de macht van de Amerikanen overneemt, moet dat besluiten. In het internationaal recht is inmiddels geen plaats meer voor de doodstraf. Maar binnen Iraakse regeringskringen bestaat er veel steun voor.