Kerk & religie

Lijdensheerlijkheid

Johannes 17:1

19 March 2014 09:51Gewijzigd op 15 November 2020 09:28

„Vader, de ure is gekomen, 
verheerlijk Uw Zoon, opdat 
ook Uw Zoon U verheerlijke.”

Hier bidt Jezus om een heerlijkheid die Hem nog gegeven moest worden. Doorgaans wordt hier­onder begrepen de openbaring van de heerlijkheid van de Middelaar onder het aanstaande lijden. Die was nu zeker aanstaande. Dat was juist wat Jezus begeerde. Het is ook in vele opzichten zo gegaan. Bijvoorbeeld toen de Vader, volgens Psalm 22 en 69, Hem onder dat lijden zo ondersteunde dat Hij het heilig en gewillig kon dragen.

Zo werden zichtbaar Zijn oneindige kracht en algenoegzaamheid, Zijn heiligheid, zachtmoedigheid, lijdzaamheid en zondaarsliefde en dat Hij daarom als het geslachte Lam alle heerlijkheid eeuwig zou ontvangen (Openbaring 5:9, 12). Ook verheerlijkte de Vader Hem in de diepste vernedering door verschillende getuigenissen, die elke mens die niet verblind is zouden moeten overtuigen van Zijn grootheid en onschuldig sterven.

Niet alleen moesten de vijanden als rechters Hem rechtvaardigen. Zo ook Zijn verrader Judas, de schimpende Herodes, de benauwde Pilatus met zijn vrouw en een stervende moordenaar. Het verduisteren van de zon, het beven van de aarde, het scheuren van de steenrotsen, het uiteenrijten van het voorhangsel van de tempel, het openen der graven en het verrijzen van de doden: deze en andere goddelijke verschijnselen deden zelfs een heiden uitroepen: „Waarlijk, deze Mens was Gods Zoon.”

J. Temmink, predikant te Amsterdam

(”Het hogepriesterlijk gebed van Christus”, 1769)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer