„Meeleven met hen aan wie wij ons verbonden weten”
Vanuit de diverse kerken in de gereformeerde gezindte wordt meegeleefd „met hen aan wie wij ons in geloof verbonden weten.” Enkele reacties.
Prof. dr. J. W. Maris, voorzitter deputaten eenheid Christelijke Gereformeerde Kerken: „Ik reageer in het bescheiden makende besef dat ik zelf deel uitmaak van de verscheurde gereformeerde gezindte. Ik begrijp de bonders die zeggen dat ze in de PKN net zo veel ruimte krijgen als in de Hervormde Kerk het geval was. Ik ben met hen begaan, omdat hun plaats in de PKN nog meer gecompromitteerd zal zijn. Het bijna maximale aantal hervormde tegenstemmers tegen de fusie zal zich hopelijk in de hele Hervormde Kerk als pijn doen voelen. Was het niet een laatste wanhopig beroep van de aanhangers van de gereformeerde belijdenis in de NHK op het geheel van hun kerk…? Daarom heb ik misschien nog meer begrip voor degenen die niet alleen tegen het voorstel tot fusie hebben gestemd, maar die vervolgens verklaren niet mee te gaan. Ik hoop van harte dat hun stap niet slechts een romantisch „ja” betreft, maar een consequent „ja” tegen het Woord van God en het gereformeerde belijden.”
L. M. P. Scholten, diaken Gereformeerde Gemeenten in Nederland: „’t Is een schokkend bericht natuurlijk, ook al heeft het hele proces veertig jaar geduurd. Het betekent dat deze drie kerken zichzelf opheffen, dat is heel wat. Er komt een nieuwe kerk voor in de plaats, waar we zeer gemengde gevoelens bij hebben, een modern-plurale kerk. Dat was het al in de praktijk, maar de grondslag is daarmee nu in overeenstemming gebracht. Wat betreft de handreiking die gisteren door het hervormde synodebestuur is gedaan, deze ligt toch in het verlengde van de eerdere handreiking, waarin toegezegd wordt dat gemeenten zichzelf kunnen blijven. Maar dat neemt niet weg wat door het Comité is aangevoerd, en wat ik helemaal onderschrijf: Je zit in een kerkverband, en je moet dan toch respecteren dat andersdenkenden daarin een legitieme plaats hebben. Overigens: de oude vaderlandse kerk is voor mijn gevoel niet opgeheven, die verdween al in 1816. Wat nu is opgeheven, is de kerk die in 1816 is gesticht.”
Ds. A. J. van Zuijlekom, voorzitter deputaten kerkelijke eenheid van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt: „Wij zijn niet blij. Dit is geen eenheid in geloof. We leven bijzonder mee met hen aan wie wij ons in geloof verbonden weten. Dat zijn er velen binnen de PKN. Wij leven mee met voorgangers die verantwoordelijkheden voelen drukken. Die ’hun’ gemeente bijeen willen houden, en haar niet willen uitleveren aan dit eenheidsstreven. De Bond heeft gezegd: Wij kunnen niet mee en wij kunnen niet weg. Toch vraagt de Heere trouw aan Hem. Groen van Prinsterer zei: „Geen recht om te blijven in een kerk waaruit veeleer een christen, aan de hervormde kerkleer getrouw, verplicht is te wijken.” Wij staan niet triomfalistisch aan de kant. Wij bidden om verlichte ogen van het hart.”
J. B. Philibert, ouderling Oud Gereformeerde Gemeenten: „Ik voel me bedroefd en schuldig. Bedroefd, waarom: de Hervormde Kerk is door God geplant op een zuivere grondslag. Later is dat nog eens opnieuw vastgesteld met de beroemde synode van Dordrecht, 1618-1619. Door de eeuwen heen is het toch een kerk geweest met veel kinderen Gods. En dat het nu hier op uit moet lopen.
Schuld is er ook, ik heb te weinig gebed gehad, te weinig geworsteld aan de troon der genade. Ik had altijd nog een hoop dat de Heere in die kerk dusdanig zou werken dat alles op de rechte plaats zou komen, zodat wij terug zouden kunnen. Maar, ik moet het eerlijk zeggen, nu weet ik het niet meer. Ik weet niet wat de Heere gaat doen.
Ik heb veel te doen met de bezwaarden. Kun je zeggen dat de mensen die niet meegaan met de nieuwe kerk, de Hervormde Kerk verlaten? Of moet je zeggen: De kerk heeft hen verlaten? Ik stel dit vragenderwijs, maar die gedachte komt wel bij je op.”
Ds. W. Smouter, voorzitter van de commissie voor contact en samenspreking met andere kerken van de Nederlands Gereformeerde Kerken: „Ik volgde de berichten over SoW met enige verbazing. Het ontgaat mij hoe de lutherse belijdenisgeschriften het struikelblok kunnen zijn. Die zijn wel iets anders dan de gereformeerde, maar de verschillen lijken me ’peanuts’ vergeleken bij de leerverschillen in eigen huis. Ik hoop en bid dat deze kerken elkaar nu vast kunnen houden. Dat zou me veel liever zijn dan dat er tienduizenden naar ons toe komen, want kerkstrijd is het ergste. Wat mij natuurlijk ook bezighoudt, is: Wat leren we hiervan voor de kleine oecumene? Voor de eenheid van onze kerken met vrijgemaakten en christelijke gereformeerden is veel gebeden. Ik meen ook te zien dat die gebeden verhoord worden, want het besef dat we één zijn is sterk gegroeid. Maar ik krijg steeds meer de indruk dat synodes niet Gods favoriete middel zijn om eenheid te realiseren. En als zo’n eenheid toch op de agenda zou staan, dan zeg ik: Graag of helemaal niet. Want kerkstrijd is het ergste.”
Ds. J. J. van Eckeveld, preses van de laatstgehouden synode van de Gereformeerde Gemeenten: „De fusie van de drie kerken ervaar ik als een ingrijpende gebeurtenis in kerkelijk Nederland. We moeten eerlijk zijn, ook de Nederlandse Hervormde Kerk was een pluralistische kerk, waarin de gereformeerde belijdenis niet echt functioneerde. Maar men was in ieder geval nog op die belijdenis aanspreekbaar. In de nieuwe kerk is de belijdenis zelf pluralistisch geworden. Ongetwijfeld een grote stap achteruit. Van harte leven we mee met degenen die door deze kerkelijke fusie in grote gewetensnood gekomen zijn vanwege hun liefde voor de gereformeerde belijdenis. Sommigen van hen kunnen om des gewetens wil niet mee. Terwijl anderen, die evenzeer in gewetensnood verkeren, toch geen andere weg zien dan mee te gaan. Dat tekent de verwarring die er is. Heel deze gebeurtenis bepaalt ons bij de nood en schuld van de kerk. We hebben niet gewaakt en gebeden. Het is mijn bede of de Heere de hof van de kerk van Nederland wil doorwaaien met de wind van Zijn Geest en dat Hij nog eens bij elkaar zou willen brengen wat bij elkaar hoort.”