„Verbondenheid in Europa door christelijk geloof”
UTRECHT. Hoe komt het toch dat er zo veel christelijke kerken en organisaties hulp bieden in voormalige communistische Oostbloklanden? Die verbondenheid is er door het christelijk geloof, aldus Gert-Jan Segers. „Het is veelzeggend dat meer dan duizend Nederlandse christelijke organisaties actief zijn in Oost-Europa.”
Segers, Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie, sprak vrijdag in Utrecht op een vergadering van het Christelijk Platform Oost-Europa (CPOE), in 2012 opgericht als een samenwerkingsverband van christelijke hulporganisaties die in Oost-Europa werkzaam zijn.
Wat verbindt Europa? Segers: „Wie Europa vanuit een vliegtuigraam bekijkt, ziet dat dit continent bezaaid is met christelijke kerken. En dat is precies wat Europa verbindt.”
Er bestaat christelijke eenheid, maar er lopen ook diepe breuklijnen door het continent, aldus de CU-parlementariër. „Namelijk tussen Zuid- en Noord-Europa alsmede tussen Oost- en West-Europa. Het functioneren van een maatschappelijk middenveld is kenmerkend voor Noord-Europa, waar ook opvallend weinig corruptie voorkomt.” Segers verwees naar de ranglijst van corrupte landen en vond het opvallend dat de top tien van minst corrupte landen wordt aangevoerd door de protestantse landen.
Middenveld
Het grote manco van de voormalige Oostbloklanden is veelal het niet of nauwelijks functioneren van een maatschappelijk middenveld, zei Segers. Hij noemde het een „grote misvatting” om te denken dat democratisering het allerbelangrijkste is. „Poetin in Rusland en Morsi in Egypte waren democratisch gekozen regeringsleiders, maar in beide landen is veel mis. Het vormen van een rechtsstaat waarin echte vrijheid heerst, is veel belangrijker dan de democratie. Als mensen zich vrij kunnen organiseren, kan een maatschappelijk middenveld ontstaan dat cruciaal is voor het functioneren van een samenleving.”
Segers denkt dat oosters-orthodoxe kerken een positieve rol kunnen spelen in tumultueuze tijden, maar het nadeel is dat die kerken vaak nationalistisch zijn. „Daarom is een bezinning op de verhouding tussen kerk en overheid dringend noodzakelijk en hebben westerse hulpverleners ook hierin bij te staan.”
Segers ging ook in op het probleem van de mensenhandel. Omdat het grootste deel van de prostituees in de Nederlandse steden uit Oost-Europa komt, ligt hier ook een taak van de samenwerkende Nederlandse hulporganisaties, aldus het Kamerlid.
Valkuilen
Attila Daray, directeur van Dorcas Roemenië, benadrukte eveneens het belang van een maatschappelijk middenveld. Vanuit zijn ervaringen in Oost-Europa wilde Daray ook wijzen op keerzijden en valkuilen. West-Europeanen zijn vaak geneigd de Oost-Europese landen te snel en te gemakkelijk met West-Europese landen te vergelijken.
Daray zei dat in zijn eigen land, Roemenië, zo’n maatschappelijk middenveld nooit heeft bestaan. De vormen van maatschappelijk middenveld zijn vaak opgelegd of ontstaan om aan voorwaarden voor steun te voldoen. „Dat gedwongen karakter is nu juist in strijd met de geest van het maatschappelijk middenveld omdat het niet vrijwillig vanuit de mensen zelf is ontstaan”, aldus de directeur van Dorcas Roemenië.
Volgens hem moeten christelijke hulporganisaties meer vanuit een algehele strategie werken en minder focussen op een kleine doelgroep. In dit verband pleitte Daray voor training en coachen van partners. Westerse hulporganisaties zouden ook meer de noodzaak van samenwerking met lokale overheden mogen inzien.
In workshops werd over een aantal thema’s doorgesproken, zoals gehandicaptenzorg in Oost-Europa, mensenhandel, professionalisering van vrijwilligers, omgaan met cultuurverschillen en geestelijke toerusting vanuit kerken.