Tentoonstelling Utrecht verbindt alledaagsheid met Bijbelverhaal
Elia en Elisa in een Vlaams landschap, de verloren zoon in een Hollandse kroeg, en de volkstelling van Bethlehem in een besneeuwd Vlaams dorp. Op verrassende, ontroerende en soms humoristische wijze plaatsten 16e- en 17e-eeuwse Hollandse en Vlaamse meesters Bijbelse verhalen in hun eigen, vertrouwde omgeving.
Het is in de middeleeuwen niet eenvoudig om aan een Bijbel te komen. Laat staan dat gelovigen er thuis een hebben. De voertaal van de mis is onbegrijpelijk Latijn en de leiding van de kerk vindt het voldoende dat het gewone volk het Onze Vader en de geloofsbelijdenis in de eigen taal kent. Leken die de Bijbel lezen, dat leidt maar tot ketterij, waarschuwt paus Innocentius III aan het begin van de dertiende eeuw.
Gelukkig komt hier vanaf de zestiende eeuw verandering in: begonnen als protest tegen misstanden in de kerk, ontwikkelt de Reformatie zich tot een emancipatiebeweging van de gewone gelovigen. De Bijbel komt, ook dankzij de boekdrukkunst, beschikbaar voor het gewone volk. Het Woord van God is „een hoog geacht sieraad, en ’t was toen een genoeglijk oogenblik als hij op tafel werd gelegd en de huisvader hem opensloeg.”
De betekenisvolle Bijbelse scènes zijn een voorraadkamer voor iedereen. Rijke families laten zich portretteren als figuranten in een Bijbels schouwspel, de Republiek in wording gebruikt Bijbelse gelijkenissen om de Spaanse onderdrukker te verbeelden en schilders en kunstnijveraars plaatsen Bijbelverhalen in hun eigen, vertrouwde omgeving.
De tentoonstelling ”Thuis in de Bijbel. Oude meesters, grote verhalen”, die momenteel in Utrecht te zien is, toont vele verrassende voorbeelden op schilderijen en gebruiksvoorwerpen. Bekende verhalen spelen zich vaak heel dichtbij af. Zo zit Maria, op het schilderij van Johannes Spilberg (1619-1690), aan de voeten van Jezus in een vertrouwde Hollandse keuken, terwijl Martha als keukensloof met schuimspaan in de hand de groenten uit een emmer schept.
De tentoonstelling in het Catharijneconvent is gemaakt in samenwerking met het Nederlands Bijbelgenootschap, dat dit jaar zijn 200-jarig bestaan viert. Uit hun collecties zijn enkele antiquarische Bijbels geëxposeerd, waaronder de Delftse Bijbel uit 1477 –het is het eerste gedrukte Nederlandstalige boek–, een Biestkensbijbel uit 1598 met gravures van Karel van Mander en een fraaie in fluweel gebonden Deux-aesbijbel uit 1608.
Sneeuw in Bethlehem
Volkstelling te Bethlehem, door Pieter Brueghel de Jonge, ca. 1607, Bonnefantenmuseum Maastricht. beeld Peter Cox
IJspret! Kinderen peperen elkaar in dit zestiende-eeuwse dorp in met sneeuw, sleeën en tollen op het ijs. Ook volwassenen zijn druk in de weer: er wordt een varken geslacht, hout vervoerd, sneeuw geschoven en gewarmd bij een vuur. Het schilderij verbeeldt de ”Volkstelling van Bethlehem”, het moment dat Jozef in Bethlehem aankomt om „ingeschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, die zwanger was.”
Op de voorgrond gaan ze, bijna onopvallend: Maria in blauwe mantel op een ezel, met een os aan haar zij; Jozef loopt voorop, zijn timmergereedschap onder de arm. Bethlehem bevindt zich in dit schilderij niet in een ver oord, maar in de Lage Landen. Het lijkt op een besneeuwd Vlaams dorp, met trapgevelhuisjes en een kerk.
Pieter Brueghel II schildert het tafereel naar een voorbeeld van zijn vader uit 1566. In dat jaar woedde de Beeldenstorm, de Spaanse overheid verzwaarde de onderdrukking en de belastingen waren hoog. Het schilderij kreeg daarmee ook een politieke lading.
Rechts boven het raam van de hoeve waar mensen in de rij staan om ingeschreven te worden, prijkt een bord met het rode Habsburgse wapen: het maakt duidelijk wie hier aan de macht is en waar de belasting naartoe gaat. Het Bijbelse verhaal is gebruikt om besmuikt kritiek te leveren op de Spaanse bezetter.
De verloren zoon in de kroeg
”Herbergscène met de verloren zoon”, door Meester van de Verloren Zoon, ca. 1543, Bonnefantenmuseum, Maastricht. beeld Peter Cox
De gelijkenis van de verloren zoon vormt na de Reformatie een populair thema. Jezus afbeelden als Zoon van God kan niet, hooguit schilder je Hem in Zijn menselijke gedaante; zo vinden vooral protestanten. Kunstenaars en opdrachtgevers zoeken daarom hun onderwerpen in oudtestamentische verhalen of in gelijkenissen.
Bij dit schilderij speelt het Bijbelverhaal zich af op het terras van een zestiende-eeuwse herberg op het Vlaamse platteland. In het midden zit de verloren zoon, gekleed in een met bont afgezette mantel. Een dame van lichte zeden probeert hem te verleiden, op tafel wordt gedobbeld en de rode wijn vloeit rijkelijk. Op een kerfstok houdt de herbergierster de consumpties bij. De losbandige voorstelling dient als negatief voorbeeld: dit loopt vast slecht af.
En ook dat is geschilderd; op de achtergrond wordt de zoon in zijn hemd de herberg uitgejaagd, terwijl een vrouw vanaf de bovenverdieping de inhoud van een po over hem heen giet.
De schaapskudde van Abram
”Afscheid van Abraham en Lot”, door Pieter Jansz. Post, ca. 1630, Frans Hals Museum, Haarlem. beeld Tom Haartsen
Genesis 13 verhaalt over de onenigheid tussen de herders van het vee van Abram en die van Lot. De geschiedenis leent zich voor Pieter Jansz. Post uitstekend om zijn vakmanschap in het schilderen van veestukken te tonen. Daarom bestaat de kudde van Abram op dit schilderij vooral uit dieren die de Nederlanden in de 17e eeuw begraasden: koeien, schapen en paarden.
Twee kamelen torenen in de verte boven de kudde uit. Gekleed in eigentijdse, zeventiende-eeuwse kostuums nemen de vrouwen van Lot en Abram afscheid. De Jordaanvlakte met de steden Sodom en Gomorra –waar Lots keuze op valt– is nergens te zien. In plaats daarvan vindt het afscheid plaats in een geïdealiseerde, landelijke omgeving, compleet met modieuze ruïne. Zo heeft het tafereel er zeker nooit uitgezien.
Jozef op de broeksknoop
Broekstukken met Jozef die voor de vrouw van Potifar vlucht, 1744, zilver, Museum Gouda. beeld Catharijneconvent
Bijna elk Bijbels verhaal krijgt in de zestiende eeuw een morele betekenis. De Bijbelpersonen hebben een voorbeeldfunctie of spelen een waarschuwende rol. Steeds meer mensen laten zich er in huis mee omringen. De Utrechtse tentoonstelling laat enkele voorbeelden zien: een bierpul met in reliëf het losbandige leven van de verloren zoon (het waarschuwt de drinker: pas op met drank!), het mastschild van een trekschuit waarop de Ethiopische kamerheer gedoopt wordt door Filippus en een doodskleed met daarop vijf dwaze en vijf wijze meisjes geborduurd.
De oplettende kijker ziet twee zilveren broeksknopen in een vitrine liggen: Jozef staat erop, wegvluchtend voor de vrouw van Potifar die vanuit haar bed aan zijn mantel trekt. Het waarschuwt de drager elke keer als hij zijn broeksknopen gebruikt: ”gij zult niet echtbreken”.