„Uiteindelijk ben je gegrepen door dat wat je gelooft”
Apologetiek is een zaak van gelovig inzicht met behulp van redelijke argumenten. De vragen van deze tijd zijn ook onze vragen, stellen dr. W. van Vlastuin en dr. M. J. Kater in een toelichting op een nieuw handboek christelijke apologetiek. Argumenten hebben niet het laatste woord. „Apologetiek is niet alleen retorica, zij is ook een lied, een lofzang op onze God.”
De redactie van het handboek christelijke apologetiek wordt gevormd door prof. dr. H. A. Bakker, dr. Kater en dr. Van Vlastuin. Zij willen verantwoording afleggen aan ieder die geïnteresseerd is in wat christenen geloven, hoe ze geloven en waarom ze dat niet kunnen laten, zo schrijven ze in het voorwoord. ”Verantwoord geloof” luidt de titel van het boek, en die verantwoording van het geloof geldt zowel naar buiten als naar binnen toe. „Ook binnen christelijke gemeenschappen wordt nog al te veel de gedachte gevoed dat ”geloven” en ”weten” twee gescheiden werelden zijn.”
Behoefte
Er zijn tal van apologetische boeken op de markt gekomen, ook handboeken waarin uiteenlopende thema’s en invalshoeken worden geordend. In Nederland is dat nog niet het geval, zo lichten dr. Van Vlastuin en dr. Kater de behoefte aan een nieuw boek toe. Dr. Bakker kon niet bij het gesprek aanwezig zijn, maar is wel als redacteur bij het gehele proces betrokken.
Dr. Kater: „We kennen in het Nederlandse taalgebied het handboek apologetiek van Alister McGrath, maar dat is vooral een bewerking van een veel eerder verschenen boek, ”Bruggen bouwen”. Er was behoefte aan een handboek dat zich onder meer richt op studenten, maar ook voor christenen in eigen kring van belang is.”
Dr. Van Vlastuin: „Onze cultuur is gestempeld door secularisatie en roept steeds meer de vraag op hoe christenen hun geloof kunnen verantwoorden. De vragen van deze tijd zijn ook onze vragen. Er is tegenwoordig een tendens om geloof te beperken tot gevoel, waar je weinig zinnigs over kunt zeggen.”
Dr. Kater: „Christenen weten er vaak weinig woorden voor te vinden en komen niet verder dan wat mompelen.”
Dr. Van Vlastuin: „Vandaar dat we uitgaan van de redelijkheid van het geloof. Geloof gaat boven het verstand uit, maar is wel redelijk. Apologetiek is echter niet een kwestie van wiskunde waardoor we God in onze broekzak menen te hebben.”
Dr. Kater: „Daar moeten we wel eerlijk in zijn. Al onze argumenten lopen stuk als men zich niet open wíl stellen voor het geloof.”
Dr. Van Vlastuin: „God is uiteindelijk een mysterie, de Onbegrijpelijke. Maar als het gaat om de Oneindige, waar tijdens het recente Nationaal Religiedebat over werd gesproken, dan kunnen we daar wel iets redelijks over zeggen. Ik vind de leus ”fides quaerens intellectum” altijd aansprekend: het geloof zoekt redelijk inzicht. Het geloof is een basisovertuiging die verdieping en verwoording zoekt met argumenten.”
Dr. Kater: „De wetenschap waant zich vaak als een reus, maar wetenschappers zelf moeten vaak erkennen dat zij lang niet alles absoluut weten.”
Dr. Van Vlastuin: „De wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn stelt dat elke wetenschap wordt beoefend in het kader van veronderstellingen die vaak niet te bewijzen zijn.”
Wat is het gemeenschappelijke uitgangspunt van de auteurs?
Dr. Kater: „Ze vertrekken vanuit een Bijbels-christelijk perspectief, in de brede zin van het woord. De auteurs komen uit protestantse, rooms-katholieke en evangelische hoek.”
Dr. Van Vlastuin: „We vinden elkaar in de redelijkheid van het geloof, en dat sluit theologische en dogmatische verschillen niet uit.”
Zoals op het punt van de schepping en evolutie? Prof. J. H. van Bemmel stelt dat de theorie van de oerknal –de big bang–, als oorzaak van het ontstaan van de kosmos, een enorme bevestiging en ondersteuning van het scheppingsgeloof kan zijn.
Dr. Kater: „Het is een theorie waar ik zelf niet in geloof, maar je kunt dit wetenschappelijke model wel apologetisch uitbuiten omdat het een absoluut begin van de schepping veronderstelt.”
Een schepping in zes dagen is ook zo’n gevoelig punt. Dezelfde Van Bemmel zegt dat de schepping in zes dagen in het licht van moderne natuurwetenschap niet verdedigbaar is.
Dr. Van Vlastuin: „Het betreft dezelfde discussie. Ik geloof in een schepping in zes dagen, maar die visie wordt niet in de hele breedte van de christelijke kring gedeeld. Daarom hebben we dr. M. J. Paul gevraagd deze zaak vanuit Bijbels-theologisch perspectief te belichten. In zijn bijdrage in de bundel maakt hij duidelijk dat de Schrift spreekt over de schepping in zes dagen en hij onderbouwt dat deze dagen historisch opgevat dienen te worden De kwestie is dat je probeert mee te denken met iemand die niet in een schepping gelooft. Zie het als een tweetrapsraket: je probeert eerst ruimte te scheppen voor geloof in God en daarna probeer je duidelijk te maken hoe God is.”
Dr. Kater: „We kunnen in het gesprek met de ongelovige niet direct aankomen met een schepping in zes dagen. Je kapt daarmee het gesprek gelijk af. Apologetiek is eerst gericht op hogere prioriteiten. Het is van belang dat we in het gesprek met de niet-gelovige helder weten te formuleren dat er een Schepper is, daarna kunnen we erover discussiëren hoe de schepping tot stand is gekomen.”
Welke hete hangijzers zijn er nog meer?
Dr. Kater: „Je merkt dat men tegenwoordig niets wil weten van het geloof als een exclusieve zaak, het feit dat er maar één waarheid en één weg is. Maar ook hier moeten we voorzichtig opereren en een lange adem houden. Je kunt niet gelijk aankomen met Johannes 14:6, waar Jezus zegt dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is, maar dienen in te gaan op de vraag waarom er religie is. Uiteindelijk kom je dan uit bij de overtuiging van een openbaring van buitenaf en een Boek. Via de uniciteit kom je bij de exclusiviteit, waarbij je echter de nodiging van het Evangelie, de inclusiviteit, vooropstelt.”
Dr. Van Vlastuin: „Ik denk dat het bestaan van het lijden thans een van de belangrijkste argumenten tegen het christelijk geloof is. Als je op de kansel de vraag stelt waarom een almachtige God het lijden toestaat, wordt het heel stil. Je merkt dat mensen hiermee zitten. Apologetiek betekent niet alleen het verantwoorden van je geloof naar buiten toe, maar ook naar binnen. Ook de gemeente wordt door deze vragen aangevochten. Je probeert dan in de apologetiek met argumenten uit te leggen dat het kwaad niet in God zit, maar dat wij mensen verantwoordelijk zijn voor het kwaad dat we elkaar aandoen. Het probleem van natuurrampen en dergelijke is van een andere orde.”
Is er in de apologetiek ook ruimte om te getuigen van een existentiële ontmoeting, gewerkt door de Geest?
Dr. Kater: „In Johannes 16:8 staat dat de Heilige Geest overtuigt als een Advocaat. Het gevaar is zeker niet denkbeeldig dat we te clean met argumenten te werk gaan. Apologetiek is niet alleen retorica, ze is ook een lied, een lofzang op onze God. Je mag best met passie laten zien in Wie je gelooft. Dat deed de vroegere voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Robbert Dijkgraaf, ook toen hij op lyrische wijze beschreef hoe hij ondersteboven was van het heelal. Uiteindelijk ben je gegrepen door datgene wat je gelooft.”
Dr. Van Vlastuin: „De Geest werkt middellijk en maakt aanspraak op de hele mens, zijn verstand, affecties en wil. Hij geeft verlichte ogen van het verstand en neemt bezwaren en hindernissen weg. Apologetiek is niet of-of, maar en-en. Alles wat je zegt, doe je in het kader van het geloof. In de verantwoording van het geloof dienen we zo veel mogelijk inzicht en helderheid te scheppen. Het middellijke werk van de Geest geldt op alle terreinen, in de opvoeding en het onderwijs. Uiteindelijk gaat het om het totale perspectief van het Koninkrijk van God waaraan alles dienstbaar is.”
Verantwoord geloof
Vorige week verscheen ”Verantwoord geloof. Handboek christelijke apologetiek”, onder redactie van prof. dr. H. A. Bakker, dr. M. J. Kater en dr. W. van Vlastuin (uitg. Brevier, Kampen, 550 blz.; tot en met 4 april geldt een introductieprijs van € 34,90, daarna € 39,90).
Bijna twintig auteurs uit verschillende kerken in Nederland leveren bijdragen over allerlei actuele onderwerpen en algemene filosofische en theologische thema’s die met apologetiek te maken hebben. In het eerste deel van het handboek wordt aandacht gegeven aan zaken zoals: wat is weten en wat is kennis, hoe komen we tot kennis en hoe functioneren daarbij bepaalde bronnen (in ons geval de Bijbel, christelijke traditie). Daarnaast wordt aandacht gegeven aan de redenen om te geloven en om er verantwoording van af te leggen. Verschillende richtingen en scholen uit de apologetiek met hun verschillende manieren van verantwoorden passeren de revue. Onderwerpen zijn onder meer het moderne atheïsme, de islam, relativisme en ietsisme, de verlossing in oosterse religies, de exclusiviteit van het christelijk geloof en de ontkenning van de vrije wil in de moderne neurofysica.
Auteurs zijn prof. dr. A. Aleman, prof. dr. W. J. van Asselt, prof. dr. H. A. Bakker, prof. dr. J. H. van Bemmel, drs. P. B. Bouma, prof. dr. G. van den Brink, drs. G. A. van den Brink, dr. W. M. Dekker, dr. R. J. A. Doornenbal, dr. J. van Eck, dr. H. Goris, dr. M. J. Kater, prof. dr. M. J. Paul, dr. H. D. Peels, prof. dr. B. J. G. Reitsma, prof. dr. M. Sarot, dr. J. van der Stoep, prof. dr. B. van den Toren, dr. W. van Vlastuin, prof. dr. A. Vos en dr. P. de Vries.