Lessen uit Ezechiël en Daniël
Het zit er vrijwel op. Het elfde deel van de Studiebijbel Oude en Nieuwe Testament ligt morgen op de plank, over Ezechiël en Daniël. Volgend jaar komt nog het laatste deel, over de kleine profeten, van Hosea tot en met Maleachi. Bijna is de klus geklaard.
Prof. dr. M. J. Paul en drs. C. C. Stavleu, redacteuren van de Studiebijbel (SBOT), zijn dankbaar dat deel 11 verschijnt. Dr. Paul: „Ezechiël en Daniël zijn niet alleen voor de gemiddelde Bijbellezer moeilijke boeken. Calvijn heeft over het boek Ezechiël 175 maal gepreekt. Daarvan gingen er 174 over de eerste 39 hoofdstukken, en slechts één over de laatste 9 hoofdstukken. Kennelijk wist ook Calvijn niet goed raad met het tempelvisioen. Wat Calvijn wel heel goed heeft aangegeven, is dat dit oudtestamentische Bijbelboek zijn vervulling zou vinden door Christus.”
Het gaat bij de profeten Ezechiël en Daniël om poëtische teksten, er is sprake van veel symboliek en allegorie, van profetieën en visioenen. De kerkvader Hiëronymus noemt het boek „een labyrint van Gods mysteriën.” Dr. Paul: „De tekst van Ezechiël is vaak cryptisch. Bij oppervlakkig lezen zou je algauw kunnen denken: Wat staat hier nu? Als je als huisvader aan tafel uit Ezechiël leest, kun je beter kleine stukjes lezen, en proberen hier en daar wat uit te leggen. Want hoe dieper je in de tekst kruipt, hoe meer rijkdommen je ontdekt.”
Sommige passages zijn zonder enige toelichting niet zomaar te begrijpen, zegt hij. „Neem de profetieën over Gog en Magog, in Ezechiël 38 en 39. Juist door onderzoek en uitleg gaat die tekst voor je leven. Daarbij zeggen we evengoed mét Da Costa dat er passages in de Bijbel staan die vóór de vervulling ervan nooit voor honderd procent begrepen zullen worden.”
Drs. Stavleu: „De Bijbel is een historisch betrouwbaar document waaruit Gods eindeloze trouw en liefde blijken. Wij gaan dus uit van de historische betrouwbaarheid van de tekst. En Gods trouw komt op iedere bladzijde tot uitdrukking. Bij de bestudering van de kleine en de grote profeten ben ik onder de indruk geraakt van het geduld waarmee God steeds weer nieuwe wegen wijst te midden van het menselijk faillissement. Als de mens op de puinhopen van het eigen bestaan zit, radeloos en hopeloos, niet wetend hoe het verder moet, dan grijpt God in.
Als Jesaja profeteert over de ongerechtigheden van het volk, wijst hij op de lijdende Knecht des Heeren. Hij heeft het dan niet meer over een oudtestamentisch offerdier, maar over een Persoon, over de Man van smarten. Bij een offerdier zou het gaan over de trouw van de offeraar, een mens, die per definitie onoprecht is. Maar de lijdende Knecht des Heeren is geschenk van God Zelf. Dát offer verschijnt in Jesaja als een parel te midden van de crisis.”
De Studiebijbel is een toegankelijke Nederlandstalige Bijbelverklaring waaraan door een team van schrijvers al dertig jaar wordt gewerkt. Ieder jaar verscheen er een nieuw deel. Van de verklaring van het Nieuwe Testament verschenen zeventien delen, die van het Oude Testament telt er straks twaalf.
Bij elk deel staat op de linkerpagina de tekst in de grondtaal, met daaronder de uitspraak en de vertaling. Rechts wordt de tekst vers voor vers toegelicht en van achtergronden voorzien. Aan het einde van de behandeling van elk Bijbelboek gaan de auteurs dieper in op thema’s die in de tekstverklaring aan de orde kwamen. In het deel over Ezechiël en Daniël betreft dat bijvoorbeeld een excurs over ”de Zoon des mensen”, of over wie nu precies de Feniciërs zijn geweest.
De boeken van Ezechiël en Daniël, twee door Nebukadnezar gedeporteerde profeten, behoren tot de ballingschapsliteratuur. Hun Bijbelboeken zijn in Babel ontstaan, tijdens de verbanning van het Judese volk, ongeveer zes eeuwen voor Christus. Terwijl hun tijdgenoot Jeremia in Jeruzalem profeteerde, gebruikte God deze beide profeten om het Joodse volk tot Zich terug te roepen.
Alle delen van de Studiebijbel zijn goed ontvangen. Soms vond iemand dat er te weinig oog is voor de oudtestamentische heenwijzing naar de komende Messias.
Dr. Paul: „In de eerste delen volgden we vooral de historische lijn, waarbij we minder ingingen op de boodschap. Maar die kritiek hebben we ons aangetrokken. Dat blijkt bijvoorbeeld in het deel over de Psalmen, waar we veel ruimte hebben gemaakt voor een bespreking van de Messiaanse Psalmen.”
Drs. Stavleu: „In crisismomenten wordt de oplossing van hogerhand geboden en die is steeds alleen in Christus te vinden. In de heilshistorische lijnen wordt altijd Christus aangetipt, als de vervulling van alles. Waarbij ook gezegd moet worden dat wij geen halve preken schrijven, dat is ons doel niet. We mogen de tekst geen geweld aan doen, de tekst niet forceren, want niet in elke oudtestamentische tekst is Christus direct te vinden.”
Dr. Paul: „In het Bijbelboek Ezechiël gaat het veel over misstanden onder het volk, waarbij niet over Christus wordt gesproken. Een predikant moet in een preek over Ezechiël natuurlijk wijzen op Christus, maar in een Studiebijbel beginnen we bij de betekenis voor de tijdgenoten. Wie een preek maakt, komt aan de concrete toepassing toe. Wij stoppen net daarvoor.”
Drs. Stavleu: „Ons uitgangspunt was niet de vraag: „Wat kan er op grond van dit vers gezegd worden?” maar: „Wat zegt dit vers?””
Aan het slot van ieder hoofdstuk geeft de Studiebijbel onder het kopje ”Boodschap” enkele meer algemene opmerkingen, die een aanzet willen geven tot een beoordeling of tot een praktische toepassing. Soms wordt er ook aandacht besteed aan vragen die strikt genomen niet behoren tot het verklaren van de Bijbeltekst. Ook dat wordt onder een apart kopje geplaatst, zodat duidelijk is dat er geen sprake is van een tekstverklaring, maar van een notitie naar aanleiding van de tekst.
De auteurs noemen de uitgaven „eigentijds, Bijbelgetrouw en academisch verantwoord.” „Een dergelijk groot Bijbelproject is ten aanzien van het Oude Testament in de afgelopen zestig jaar niet in de Nederlandse taal verschenen. Dat biedt de gelegenheid om veel nieuwe inzichten te verwerken.”
Neemt de wetenschappelijke wereld de Studiebijbel voldoende serieus?
Drs. Stavleu: „Wie de Pentateuch toeschrijft aan de periode van Mozes en wie Genesis 1 leest zoals het er staat, telt in de wetenschap niet erg mee. We leggen geen literaire tekst uit de oudheid uit, maar het Woord van God. Daar neemt de seculiere universitaire wereld afstand van. Ons doel is de Bijbel meer en meer te ontsluiten voor de hedendaagse mens. Dat ziet de wetenschap nooit als doelstelling.”
Dr. Paul: „Men vindt ons algauw te behoudend. Toch wordt de Studiebijbel wel in steeds meer proefschriften geciteerd. Men erkent bijvoorbeeld dat wij alle relevante, recente literatuur verwerken. We constateren een groeiende aanvaarding van ons werk.”
Wat doet u met de resultaten van de Schriftkritiek?
Drs. Stavleu: „We nemen daar kennis van en proberen er eerlijk mee om te gaan. Maar de resultaten van de Schriftkritiek komen vaak niet voort uit onderzoek, maar uit ongeloof. De Schriftkritiek stelt bij de Bijbel de vraag: Is hier de levende God aan het Woord, of de religieuze mens? Maar dat is voor ons geen vraag.”
Dr. Paul: „Franca Treur zei eens in een interview dat ze had ontdekt dat sommige verhalen uit de Bijbel, zoals het zondvloedverhaal, ook in andere, oudere culturen voorkwamen. Dat was voor haar het moment om met het christelijk geloof te breken. Dat was helemaal niet nodig geweest. Puur wetenschappelijk gezien waren er meer mogelijkheden, maar dan had iemand die tijdens haar opleiding wel moeten vertellen. En vanuit het geloof gezien had Treur kunnen kiezen voor de betrouwbaarheid van de overlevering in Genesis. Of we dat doen, heeft alles te maken met ons hart. Zij die God persoonlijk hebben ervaren, weten met hun verstand niet altijd de oplossing, maar vertrouwen zich toe aan Hem Die Zich in Zijn Woord betrouwbaar heeft bekendgemaakt.
Wij willen in de Studiebijbel de hedendaagse generatie toerusten door in te gaan op allerlei Schriftkritiek en we bespreken alternatieven. In een onchristelijke samenleving wordt het steeds belangrijker om in te gaan op apologetische thema’s. Daarom hebben ook alle studenten en medewerkers van de Christelijke Hogeschool Ede toegang tot de digitale editie van ons werk.”
Wat gaat u doen als het laatste deel er is?
Dr. Paul: „Het werk aan de Studiebijbel is nooit klaar. Gaandeweg vind je dingen die je in vorige delen had willen verwerken. Archeologen doen nieuwe ontdekkingen. Bijbelonderzoekers komen soms tot nieuwe inzichten. Taalkunde en woordstudies werpen ook wel eens nieuw licht op bepaalde teksten. We blijven in elk geval in de digitale versies verbeteringen en aanvullingen opnemen. En als er voor herdrukken voldoende belangstelling is, kunnen we nieuwe inzichten ook in de papieren versie verwerken.”
Als voorbeeld voor ontdekkingen die in vorige delen verwerkt kunnen worden, noemen dr. Paul en drs. Stavleu het Bijbelboek Leviticus. Drs. Stavleu: „In de uitleg van Leviticus wordt nog weleens verwezen naar Ezechiël. Maar pas nu we het boek Ezechiël hebben bestudeerd, blijkt dat we in het commentaar op Leviticus sommige dingen nog vollediger hadden kunnen uitleggen.”
Waar beide redacteuren ook meer aandacht aan willen geven, is aan de uiteindelijke boodschap van de Bijbeltekst. Dr. Paul: Dat hebben we in de latere delen nadrukkelijker gedaan dan in de eerdere delen. Ook daar kunnen we nog aanvullingen geven.”
M. J. Paul en C. C. Stavleu
Mart-Jan Paul (1955) werd in 1989 hervormd predikant, stond eerst in Aalburg, later in Dirksland. Hij is sinds 2001 senior docent Oude Testament aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). In 2002 werd hij hoogleraar Oude Testament (deeltijd) aan de Evangelische Theologische Faculteit te Heverlee en eindredacteur van de Studiebijbel Oude Testament.
Cees Stavleu (1958) studeerde theologie en archeologie in Leiden en deed kerkelijk examen in Utrecht. Hij diende verschillende baptistengemeenten en vrije evangelische gemeenten als predikant. Sinds 2003 is hij verbonden aan het Centrum voor Bijbelonderzoek te Veenendaal als redacteur en auteur voor de Studiebijbel Oude Testament. Vanaf 2007 is hij docent Oude Testament aan de CHE.
In Kerkbreed wordt iedere week een persoon aan het woord gelaten over een actuele gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Vandaag prof. dr. M. J. Paul en drs. C. C. Stavleu, redacteuren van deel 11 van de Studiebijbel Oude Testament.
Digibron
Geef meer ruimte aan klacht in kerk (Reformatorisch Dagblad, 9 september 2013)
„Jeremia geeft beter zicht op lijden in wereld” (Reformatorisch Dagblad, 28 maart 2013)
In een leemte voorzien (Reformatorisch Dagblad, 7 februari 2013)
Twee moeilijke Bijbelboeken (Reformatorisch Dagblad, 18 december 2012)
Oude profetieën komen in tijd van crisis tot leven (Reformatorisch Dagblad, 17 september 2012)
Jesaja boodschapper van oordeel en troost (Reformatorisch Dagblad, 15 september 2012)
„Er komt nog een grote opwekking” (Reformatorisch Dagblad, 2 maart 2012)
De actualiteit van de Bijbelse wijsheidsboeken 9 september 2011)
Uitleg bij de Psalmen (Reformatorisch Dagblad, 21 oktober 2010)
De Psalmen als kunstige compositie (Reformatorisch Dagblad, 30 juni 2010)
Geschiedschrijving met een doel (Reformatorisch Dagblad, 8 april 2009)
„Jabes’ gebed in teken van landbelofte” (Reformatorisch Dagblad, 1 december 2008)
„Moeite met geweld in de Bijbel is hypocriet” (Reformatorisch Dagblad, 11 december 2006)
De les van platte daken in het oude Oosten (Reformatorisch Dagblad, 5 december 2005)
„Er valt veel nieuws te vermelden” (Reformatorisch Dagblad, 11 mei 2004)