Discussie over kamelen in Genesis
TEL AVIV. Er is discussie ontstaan over een onderzoek van Israëlische archeologen die stellen dat kamelen in het Midden-Oosten pas in de tiende eeuw voor Christus als lastdieren werden gebruikt. Maar volgens de Bijbel was dat al eeuwen eerder het geval, namelijk in de tijd van de aartsvaders.
Erez Ben-Yosef en Lidar Sapir-Hen, twee archeologen van de universiteit van Tel Aviv, onderzochten in de Negevwoestijn botten van kamelen op sporen van zwaar transport. Met behulp van de koolstofmethode kwamen ze tot de conclusie dat kamelen zo’n 900 jaar voor Christus voor het eerst als lastdier werden gebruikt.
Dat is enkele eeuwen later dan de tijd van de patriarchen. In de geschiedenis van Abraham, Izak en Jakob (2000-1500 voor Christus) komen kamelen veelvuldig als lastdieren voor. Zo gaat in Genesis 24 de knecht van Abraham op een kameel op zoek naar een bruid voor Izak.
De komst van de kameel als lastdier hangt samen met belangrijke economische en sociale ontwikkelingen, stelt Ben-Yosef in het wetenschappelijke tijdschrift Tel Aviv. De koperproductie in de Aravavallei kende in de tiende eeuw een grote opleving. Die hangt waarschijnlijk samen met de Egyptische farao Shoshenq I, die de kopermijnen exploiteerde en vanwege de handel het transport verbeterde.
Met die conclusie is niets mis, reageert prof. dr. M. J. Paul, hoogleraar Oude Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven. „Maar het wordt anders als zij menen dat er daarvóór geen kamelen in Israël werden gehouden. Het is een wonderlijke redenering: er zijn geen oudere botten gevonden en dus waren er elders ook geen kamelen, en dus zijn de verhalen over aartsvaders met kamelen onjuist.”
Daar sluit dr. Koert van Bekkum, postdoctoraal onderzoeker aan de Theologische Universiteit Kampen, zich bij aan. Hij signaleert een tendens dat Bijbellezers bij het „hooggerechtshof van de archeologie” langs moeten om te horen of een verhaal historisch juist is of niet. „Dat gaat veel te ver. Het doet de Bijbelteksten onrecht, want die moeten voor zichzelf kunnen spreken, ook in hun historische betekenis. Archeologie als wetenschap moet je volstrekt serieus nemen. Maar daar hoort bij dat je de grenzen ervan in de gaten houdt.”
In dit geval zijn volgens Van Bekkum de grenzen duidelijk overschreden. „Uit het feit dat er in de Negev voor het jaar 1000 geen resten zijn gevonden die overtuigend duiden op kamelenkaravanen, wordt geconcludeerd dat de kamelen voor die tijd nergens in Egypte en Kanaän werden gehouden.”
Het onderzoek van twee Israëlische archeologen deed internationaal veel stof opwaaien. De algemene teneur was dat Abraham, Izak en Jakob nooit kamelen gehad konden hebben en dat Bijbelverhalen pas eeuwen later zijn samengesteld.
De media-aandacht verbaast dr. Bradley Green, docent aan het Tyndale House in Cambridge. Volgens hem komt de strekking van de berichtgeving niet overeen met de inhoud van het onderzoek. „De onderzoekers verwijzen maar één keer naar de aartsvaders.” Een mogelijke verklaring is dat veel media zich baseren op een verslag in de Israëlische krant Ha’aretz.