Getuigenis
Genesis 6:9
„Noach was een rechtvaardig, oprecht man, in zijn geslachten. Noach wandelde met God.”
Wees volkomen oprecht voor God, zonder ter linker- of ter rechterzijde af te wijken in wegen van vleselijke wijsheid. De apostel geeft daarvoor een mooie beschrijving uit zijn eigen praktijk: „Want onze roem is deze, namelijk de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods in de wereld verkeerd hebben” (2 Korinthe 1:12).
De oprechten onderzoeken wat de goede en welbehaaglijke wil van God is. Wanneer ze dat ontdekt hebben, volgen zij die wil in eenvoud van hart, zonder te rade te gaan bij vlees en bloed. Zij rekenen het tot hun grootste wijsheid om de weg van de Heere aan te kleven en de voetstappen van de grote Leidsman uit te vinden en na te volgen.
Andere wijsheid is niets anders dan een vals en bedrieglijk licht. De oprechten zijn teer in hun persoonlijke wandel en in hun omgang met mensen, als onder het oog van een alziend God. Dit kon David zeggen uit zijn eigen bevinding: „Ik was oprecht bij Hem, en ik wachtte mij voor mijn ongerechtigheid” (Psalm 18:24).
Thomas Boston, predikant te Ettrick (”The whole works”, 1848)