Het fonds voor ambtenaren (ABP), met 2,8 miljoen deelnemers het grootste fonds van het land, schrapt de pensioenverlaging van 0,5 procent die vorig jaar werd aangekondigd. Eind december stond de dekkingsgraad op 105,9 procent, ofwel 1,7 procentpunt boven de minimaal vereiste grens. Het herstel is nog wel erg pril, aldus ABP. Daarom zal het fonds de pensioenbedragen niet verhogen.

Bij het pensioenfonds Zorg en Welzijn ligt dat anders. Daar is de dekkingsgraad opgelopen tot 109 procent. „Dat betekent dat we de pensioenen met 0,94 procent kunnen indexeren. Bovendien komt er dit jaar geen premieverhoging”, zei directeur Peter Borgdorff van PFZW. „Het is een bescheiden, maar wel een heel mooie stap.”

Voor een verpleegkundige met een gemiddeld pensioen betekent dit een vooruitgang van zo’n zestig euro bruto dit jaar, aldus NOS.

Bij het pensioenfonds voor de Bouw zijn de cijfers nog iets rooskleuriger. Toch houdt het fonds de hand op de knip om reserve op te bouwen voor het geval er volgend jaar tegenvallers zijn.

Verstandig, vindt De Nederlandse Bank (DNB), die vanmorgen kritiek uitte op de verhoging van de pensioenen bij Zorg en Welzijn. De toezichthouder wil dat het fonds pas verhoogt als er sprake is van „duurzaam herstel” van de dekkingsgraad.

Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT) voert ook geen verlaging van de pensioenen door. De dekkingsgraad die aangeeft in hoeverre het fonds aan zijn verplichtingen kan voldoen, lag eind december nog iets onder het vereiste niveau (op 103,8 procent).

Van de grotere fondsen is er alleen bij het Pensioenfonds van de Metalektro (PME) nog onduidelijkheid. PME is er afgelopen jaar financieel beter voor komen te staan, maar de dekkingsgraad is nog niet op het vereiste niveau. PME zegt meer tijd nodig te hebben voor het besluit of de pensioenen dit jaar opnieuw worden gekort. Het fonds heeft daar tot 12 februari de tijd voor.