„Meer aandacht nodig voor pastoraat dementen”
VUGHT. Ze is –voor zover ze kan nagaan– de eerste en enige die dit in Nederland doet: het geven van cursussen over geestelijke zorg aan dementerenden. Dr. Rieke Mes (63): „Het wordt hoog tijd dat er meer aandacht voor dit onderwerp komt.”
Onder haar leiding gaat maandag de vierdaagse cursus ”Geestelijke zorg en dementie” van start aan Luce/Centrum voor Religieuze Communicatie in Utrecht. De cursus is bedoeld voor (aankomende) geestelijk verzorgers.
Zo’n 23 jaar geleden kwam Rieke Mes uit Vught als geestelijk verzorger in een verpleeghuis voor het eerst in aanraking met dementerenden. Ze merkte dat de omgang met deze doelgroep om een andere aanpak vroeg, maar tot haar grote verrassing stond daarover niets op papier. „Als een demente oudere onrustig is, kun je niet even vragen: „Wat is er met je aan de hand?” Je moet die persoon op een andere manier proberen te bereiken dan met woorden, maar daarover was niets bekend.”
Mes begon met het ontwikkelen van ideeën en materialen voor de geestelijke zorg aan dementerenden. Ze schreef boeken en artikelen over het onderwerp en bewees veel collega’s daarmee een grote dienst. Omdat ze haar ideeën graag wetenschappelijk wilde funderen, promoveerde ze in oktober 2011 aan de universiteit van Tilburg met een proefschrift over geestelijke verzorging en dementie. Vervolgens richtte ze een bedrijf en geeft ze cursussen en lezingen over dit thema.
Tijdens de cursus geeft Mes informatie over diverse vormen van dementie en reflecteert ze op de visie van de geestelijke verzorger. „Dementie is een ziekte die bij veel mensen in onze samenleving angst oproept, omdat ze confronteert met de kwetsbaarheid van het bestaan. Het gangbare liberale mensbeeld houdt in dat de mens een autonoom, zelfstandig en onafhankelijk schepsel is of hoort te zijn. In de omgang met dementerenden loop je met deze visie vast. Het is van belang dat pastores zich daar bewust van worden.”
Verder is er in het programma ruime aandacht voor non-verbale communicatie met dementerenden in de vorm van spel, muziek en beelden en het „vieren van een liturgie.” Mes: „Contact maken door middel van woorden zit in onze genen, maar is bij dementerenden meestal niet haalbaar. Daarom is het belangrijk andere vormen te ontdekken. Dat kan zijn door een aanraking, een beweging van die persoon te herhalen, muziek te zingen waar die persoon van houdt of foto’s te bekijken die herinneringen oproepen.”
Als voorbeeld van een succesvolle ervaring hiermee noemt Mes het verhaal van een cliënt die afkomstig is uit protestantse kring. „Ik weet dat ze bekend is met de liederen van Johannes de Heer, zoals het lied ”Wat de toekomst brengen moge”. Dan ga ik niet over dat lied praten, maar zing ik het met haar. Het herkenbare zorgt voor een gevoel van veiligheid.”
Mes werkt nog altijd parttime als geestelijke verzorger in Heeswijk. Het moeilijkst in de omgang met dementerenden vindt ze het gevoel van onmacht in het contact met diep dementerenden. „Er zijn ouderen die heel agressief zijn, roepen en schreeuwen en nauwelijks bezoek krijgen. Hoe houd je het vol om keer op keer te proberen hen te bereiken? Belangrijk is in elk geval om geen hoge verwachtingen te hebben.”
Toch geniet ze van haar werk. „Dementerenden hebben geen façades waarachter ze zich verschuilen, ze zijn heel puur. Ik ben rooms-katholiek en maakte eens een kruisje op het voorhoofd van een oudere. Ze pakte me vast en zei: „Nu krijg je een zoen terug.” Dat zijn bijzondere momenten.”
Het stoort Mes dat er zo weinig aandacht is voor de geestelijke zorg aan dementerenden. „De zorg is de laatste jaren ontzettend productgericht geworden. Als mensen maar gewassen worden en in een stoel zitten, dan is het goed.”