Israël beschuldigt Syrië van betrokkenheid bij terreur
De Israëlische onderminister van Defensie Ze’ev Boim heeft donderdag Syrië beschuldigd van betrokkenheid bij een verijdelde zelfmoordaanslag op een school in het noorden van Israël.
Israëlische militairen en politieagenten hielden woensdagavond in een moskee in het dorp Bardala op de Westelijke Jordaanoever twee Palestijnen aan. Een van hen was in het bezit van een explosievengordel. Enkele uren na de aanhouding meldde een woordvoerder van de Israëlische premier Ariel Sharon dat de twee een aanslag wilden plegen op een vakschool in de Israëlische plaats Yokneam. Bardala ligt 15 kilometer ten zuiden van het Israëlische Beit Shean.
Volgens Boim staat de cel van de Islamitische Jihad in Jenin die de aanslag op de school zou hebben voorbereid onder Syrische leiding. „Het geld (dat wordt gebruikt voor de aanslagen) is Iraans en de Hezbollah-beweging verzorgt de opleiding”, zei Boim. „Dat is de keten van terreur waarvan Syrië het centrum vormt.”
Ook Dore Gold, een adviseur van de Israëlische premier Ariel Sharon, wees naar Syrië. Hij beschuldigde de Syrische president Bashar Assad van dubbelhartigheid door enerzijds te stellen dat hij bereid is het vredesoverleg te hervatten en anderzijds terroristen te blijven steunen. Een hoge Israëlische legerbron zei dat Israël een militaire vergeldingsoperatie tegenover Syrië zou hebben overwogen als de aanslag was gelukt. Volgens Israël bevinden leiders van de Islamitische Jihad zich in Syrië.
De Syrische ambassadeur bij de Verenigde Naties, Fayssal Mekdad, ontkende dat vanuit Syrië opererende extremisten de aanslag op de school hadden willen plegen. Hij zei dat de kantoren van de Islamitische Jihad in de Syrische hoofdstad Damascus gesloten zijn en beschuldigde Israël ervan slechts een excuus te zoeken voor zijn „agressieve politiek.”