Prof. Herman Paul: Buigt u zich eens over een wieg
UTRECHT. Is secularisatie, ontkerkelijking, een proces dat –onafwendbaar– verder móét gaan? Een anonieme kracht? Prof. dr. Herman Paul: „Buigt u zich eens over de wieg van een pasgeboren baby – uw eigen kind of kleinkind wellicht.”
Hij las het enkele maanden geleden, een citaat uit de mond van een „Nederlandse dominee” – dat het met de secularisatie „hard en onverminderd” voortgaat, zodat het nog maar de vraag is „of er halverwege onze eeuw nog zoiets als een kerk in Nederland zal zijn.” Het zijn woorden die een „mat fatalisme” in prof. Paul, vader van een acht maanden oude dochter, losmaken. „Die mij elke moed ontnemen mijn dochter überhaupt nog mee te nemen naar de kerk. Waarom dan nog die moeite genomen?”
In een goed gevulde Geertekerk in Utrecht hield de bijzonder hoogleraar secularisatiestudies (Groningen) vrijdagmiddag de oecumenelezing 2014. Deze lezing wordt jaarlijks georganiseerd door de Raad van Kerken in Nederland.
Als uitgangpunt voor zijn betoog nam prof. Paul een sonnet van Muus Jacobse, ”Het kind”. „Ons is geen toekomst en geen keus gelaten”, zo begint het. „Wij moeten voort, verward en hulpeloos.” Raak legt de dichter hier de vinger bij wat een typerend kenmerk is van ondergangsverhalen: dat zij voor menselijk handelen „niet bijster veel ruimte laten. Ons is geen keus gelaten, omdat machten groter dan wijzelf –de tijdgeest of de denk- en leefwijzen die in onze samenleving dominant zijn– de touwtjes in handen hebben. Ook al bidden we onze knieën kapot en zingen we ons uit volle borst boven de vertwijfeling uit, het heeft allemaal weinig effect, omdat de geschiedenis nu eenmaal niet door mensen, maar door anonieme processen wordt beheerst.”
De bijzonder hoogleraar wil zich echter verzetten tegen „secularisatieverhalen” als deze, „verhalen die Muus Jacobse en, dat zal u duidelijk zijn, ook mij terneerdrukken.” Jacobse –pseudoniem voor de Groningse taalkundige Klaas Heeroma– stelt er iets tegenover. Zijn bron van hoop ligt „pril in de wieg.” „Zolang God kinderen in ons midden zendt”, eindigt het gedicht, „heeft Hij Zich nog niet van ons afgewend.”
„In alle tijden”, aldus prof. Paul, „hoe vreedzaam of onrustig ook, is God Degene Die mensen aanraakt en zijn het mensen die, door Gods genade, hun hoop op Hem leren vestigen. En het is onze verantwoordelijkheid zó te spreken over kerk en geloof, dat wij onze hoop en verwachting dat ook een nieuwe generatie –het kind in de wieg– door God zal worden aangeraakt niet tussen haakjes zetten.”
Twee personen reageerden op de lezing, de liberale rabbijn Tamarah Benima en dr. Kursat Bal van het Contactorgaan moslims en overheid. Benima plaatste tegenover een „klaagzang” een „lofzang op de secularisatie. Ik geloof in een doorgaande historische verbetering, de kracht ook van de seculiere techniek om, in de toekomst, religieuze ervaringen bij mensen op te wekken, via bepaalde drugs –maar dan zonder bijwerkingen– of elektroden bijvoorbeeld.” Prof. Paul kon niet zo veel met haar „prachtig negentiende-eeuwse liberale verhaal. Mijn hoop is op een God Die ingrijpt.”
De Raad van Kerken in Nederland organiseert jaarlijks de ”oecumenelezing” in de Utrechtse Geertekerk. Spraakmakend was die van 2007, gehouden door prof. dr. W. B. H. J. van de Donk, toenmalig voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Lees hier meer.