Politiek

Van der Staaij (SGP): Ontmoedigingsbeleid rond Israël is buiten proporties

DEN HAAG. Het kabinet moet Nederlandse bedrijven aan­moedigen en niet ontmoedigen om in Israël zaken te doen, vindt SGP-leider Van der Staaij, die deze week met een partij­delegatie in Israël was. „Een aanmoedigingsbeleid is goed voor Nederland, voor Israël en voor de Palestijnen.”

10 January 2014 22:22Gewijzigd op 15 November 2020 08:08
SGP-leider Van der Staaij (l.) overhandigt Ben Hamo, directeur van het Israëlische waterbedrijf Mekorot, een sjofar (ramshoorn). beeld SGP
SGP-leider Van der Staaij (l.) overhandigt Ben Hamo, directeur van het Israëlische waterbedrijf Mekorot, een sjofar (ramshoorn). beeld SGP

Gebeurtenissen vallen soms verrassend samen. Want nét toen SGP-leider Van der Staaij deze week met een partijdelegatie in Israël verbleef, besloot pensioenfonds PGGM zijn samenwerking met vijf Israëlische banken te verbreken. „Daardoor konden Bas Belder en ik met eigen ogen zien hoe hard dit nieuws in Israël aankwam. Het was echt een media-bom. Zo’n besluit is slecht voor onze bilaterale verhoudingen. Ik zei het al eerder deze week: in Israël ontstaat het gevoel dat er in Nederland een schadelijke boycotsfeer ontstaat.”

VVD-Kamerlid Ten Broeke zei donderdag dat hij „zich niet herkent in het beeld van een boycotsfeer.” Zijn PvdA-collega Servaes, die deze week net als u in Israël vertoefde, zei dat „het er maar van afhangt wie je in Israël over deze kwestie spreekt”.

„Natuurlijk hangt het ervan af wie je spreekt. Praat je eenzijdig met enkele pro-Palestijnse mensenrechtenclubs, dan hoor je slechts waardering voor PGGM. Maar wij spraken de viceminister van Buitenlandse Zaken, Ze’ev Elkin, en die had grote zorgen. Hij sprak namens het hele kabinet, dat op zijn beurt een meerderheid van de kiezers vertegenwoordigt.

Verder lijkt me het feit dat de Israëlische regering al voor de tweede maal in korte tijd een zwaar diplomatiek middel inzet, namelijk het op het matje roepen van de Nederlandse ambassadeur, veel zeggen over hoe hoog men daar de nieuwste ontwikkelingen opneemt.”

Van der Staaij probeert Israël ten minste één keer per jaar te bezoeken. „De SGP is pro-Israël en neemt als het even kan aan alle Kamerdebatten over dit thema deel. Dan moet je er, vind ik, ook in investeren om regelmatig in het land zelf je licht op te steken.” Wat de SGP-leider al lange tijd opvalt, is dat het vreedzaam samenleven van Israëliërs en Palestijnen „nergens zo door bevorderd wordt als door het samen positieve dingen doen. Handel drijven, scholen opzetten, hulp en zorg verlenen: als Israëliers en Palestijnen dat samen kunnen, helpt dat meer dan welke vredesbespreking ook.”

Zo bezocht hij deze week het project ”Save a child’s hart” in Tel Aviv, waar Israëlische en Palestijnse artsen samenwerken bij de medische behandeling van kinderen uit beide bevolkingsgroepen. „En wat de Nederlands-Israëlische samenwerking betreft, die kan heel goed vormgegeven worden op het gebied van waterbeheer. Dat is heel praktisch, en niet politiek. Nederland is sterk in watermanagement; Israël heeft veel behoefte aan schoon water.”

In dat licht bezien is het dus „enorm jammer als een bedrijf als Vitens, op zeer aanvechtbare gronden, de samenwerking met Israël stopt”, vindt Van der Staaij. „Het Israëlische waterbedrijf Mekorot, waaraan wij deze week een bezoek brachten, snapt hier helemaal niets van. Die mensen begrijpen niet waar deze anti-stemming van Nederlandse bedrijven opeens vandaan komt en voelen zich onheus bejegend.”

Het komt niet van ons, zegt het kabinet. Premier Rutte toonde zich vrijdag min of meer verbaasd dat PGGM de stap nam die het nam.

„Toch geloof ik niet dat zulke stappen geheel losstaan van het kabinetsbeleid. Het Nederlandse beleid tegenover Israël is dubbelzinnig. Het kabinet wil enerzijds de banden met Israël aan­halen, maar voert anderzijds een zogeheten ontmoedigings­beleid: bedrijven wordt afgeraden te investeren in zaken die het nederzettingenbeleid van Israël zouden bevorderen.”

Die twee beleidsdoelen kúnnen toch wel samengaan?

„In de praktijk blijkt dat lastig te zijn. Je ziet dat er een sfeer ontstaat van: alles wat met die Westoever te maken heeft, kunnen wij Nederlanders maar beter mijden. En als over een Israëlisch bedrijf maar even het vermoeden rijst dat een van zijn activiteiten ook maar voor het kleinste deel ten goede zóú kunnen komen aan een nederzetting, dan moeten wij als Nederlands bedrijf afhaken. Zo’n klimaat krijgt absurde trekken. Dit schaadt ook de belangen van Palestijnen.”

Waarom?

„De economieën van Israël en van de Palestijnen zijn sterk met elkaar verweven. Boycot je de een, dan raak je ook de ander. Belder en ik zijn deze week wezen kijken bij een enorme nieuwe stad die door private partijen op de Westoever gebouwd wordt voor Palestijnen. De projectleider zei: Ik wou dat meer Nederlandse bedrijven en mensen die voor de Palestijnen opkomen, aan dit project mee zouden willen werken en erin zouden willen investeren.”

Waar zit dan de belemmering?

„Allereerst bij de Palestijnse Autoriteit, die de internationale donorgelden die er zijn blijkbaar niet doorsluist naar zo’n project.

In de tweede plaats is het van groot belang dat de Nederlandse regering zakendoen met Israël eenduidig aanmoedigt. Daar zal ik minister Timmermans volgende week ook in de Tweede Kamer toe oproepen. Het huidige ontmoedigingsbeleid is volstrekt disproportioneel. Alsof Israël een louche staat is, in plaats van een goed functionerende democratische rechtsstaat. We moeten ver weg blijven bij het idee dat zakendoen in en met Israël niet koosjer is. Die houding levert alleen maar schade op.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer