Prof. Ouweneel: Gods vrijmacht geeft mens ook speelruimte
SOMEREN. „Gods soevereiniteit en de menselijke verantwoordelijkheid is een spanningsveld dat we niet in een logisch en sluitend systeem moeten vatten. Hij heeft ons weliswaar voorbestemd voor het heil, maar dat sluit onze verantwoordelijkheid ons te bekeren niet uit.”
Dat zei prof. dr. W. J. Ouweneel, hoogleraar dogmatische vakken aan de Evangelische Theologische Faculteit Leuven en docent dogmatiek aan de Evangelische Theologische Academie Nederland, vrijdag in Someren, waar hij sprak op de winterconferentie van de christelijke studentenvereniging CSFR.
Het conferentiethema ”Zijn er grenzen aan God?” was ingegeven door een gehouden college over de Holocaust. Daar diende zich de vraag aan waar God was tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoe kon God toestaan dat het Joodse volk, nota bene Zijn verbondsvolk, massaal werd uitgeroeid? Kon Hij niet ingrijpen of wilde Hij dat niet? God is toch almachtig? Of zijn er toch grenzen aan Gods macht? Of om met prof. dr. E. Peels, docent Oude Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, te spreken, het is niet God maar juist wij mensen zijn begrensd.
„Van nature zijn wij geneigd om alles te willen doorgronden”, aldus prof. Ouweneel. „Gewapende conflicten, etnische zuiveringen, religieus geweld, we kunnen er met onze pet niet bij. Dat God schijnbaar toekijkt, is voor ons moeilijk te verteren. Waarom grijpt Hij niet in als Hij ziet dat we er een puinhoop van maken? Kan Hij niet ingrijpen of is Hij daartoe wel bij machte of wil Hij de mens de mogelijkheid geven om het zelf op te lossen?” Allemaal vragen die het thema of er grenzen zijn aan God volgens hem ingewikkeld maken.
Toch zijn er volgens prof. Ouweneel zeker grenzen aan God. God kan niet liegen en Zichzelf niet verloochenen, stelde hij. „De begrenzing is dat Hij nooit kan ophouden God te zijn.”
Toch zijn termen als Gods alwetendheid en Zijn alomtegenwoordigheid volgens hem best ingewikkeld. De soevereiniteit van God of Gods vrijmacht noemde Ouweneel typisch gereformeerde termen. God zou door niets en niemand beïnvloed worden in Zijn beslissingen. De uiterste consequentie daarvan is dat alles onder de vrijmacht van God valt en dat alles door Hem geregeld is en vastgelegd. Zelfs de zondeval zou dan in Gods besluit zijn opgenomen, „terwijl volgens mij God die zondeval heeft toegelaten maar die niet heeft bewerkt.”
Gereformeerde theologen als Gomarus en Voetius dachten anders over Gods soevereiniteit dan Calvijn, stelde prof. Ouweneel. „Mag er ook ruimte zijn voor de eigen verantwoordelijkheid van de mens? God heeft ons weliswaar voorbestemd voor het heil, noem het uitverkiezing, maar dat sluit onze verantwoordelijkheid niet uit. God zegt dat ieder mens zich moet bekeren”, zei de hoogleraar.
Gomarus zou volgens Ouweneel zeggen dat bekering voor honderd procent een zaak van Gods genade is, maar volgens Arminius is het ook voor honderd procent menselijke verantwoordelijkheid. „Je loopt vast als je dat in een systeem wilt vatten. Dat zou hypergereformeerd zijn als je dat doet en geen ruimte laten voor verwondering”, zei de hoogleraar.
In een tweede lezing voor de CSFR-studenten spreekt ds. D. J. Budding, hervormd emeritus predikant te Elspeet, zaterdagmiddag over ”Zijn er grenzen aan Gods geduld?” Daarin zegt hij dat God een lankmoedig God is. Maar we kunnen ons ook afvragen of Zijn geduld eindeloos is. De gemeente van Efeze werd gewaarschuwd dat, als zij zich niet zou bekeren, de kandelaar uit haar midden zou worden weggenomen. Zou Gods geduld met een geseculariseerde samenleving ook kunnen opraken? vraagt de predikant zich af.
Toch komt er volgens hem een einde aan Gods geduld. „Als er geen bekering komt, komt het oordeel der verharding en verblinding over ons. Dan volgt het oordeel der verwoesting. Als Gods Woord vertrapt wordt en Gods Geest bedroefd en tegengestaan, wordt de maatschappij rijp gemaakt voor het oordeel.”
De massale en totale afval van God en Zijn Woord is volgens ds. Budding een van de kenmerken van de eindtijd. „Maar het is niet aan ons om uit te maken wanneer de maat vol is. Zolang een mens leeft, kan God hem terug roepen.”