Van der Hoocht zou catechismus laten intikken
Je bent nog geen twaalf en ontmoet het grote voorbeeld van je leven. Dat overkwam Evert van der Hoocht, toen Van Lodenstein in 1653 intrede preekte in Utrecht. Was hij in het begin luisteraar, na zijn keuze om theologie te studeren, groeide hij van leerling tot vriend van deze prediker.
Wanneer Everhardus van der Hoocht in 1669 wordt bevestigd tot predikant van Knollendam en Marken-Binnen, blijft de band met Van Lodenstein behouden. Beiden blijven vrijgezel en van beiden bestaat geen portret. Na het overlijden van zijn leermeester publiceert Van der Hoocht enkele van zijn preken en een biografie van hem.
Maar dan is het 1680 geweest en staat hij al te Nieuwendam in Waterland. Deze plaats, nu onderdeel van Amsterdam-Noord, zal zijn voornaamste werkterrein worden. Hier blijft hij en slaat de vleugels uit.
Onder het pseudoniem Haggebher Philaleethees bestrijdt hij ”De betoverde wereld” van de Nederlandse theoloog Balthasar Bekker en vervolgt dit onder eigen naam met de publicatie van ”Zedig onderzoek”. Wanneer hem wordt gevraagd de derde editie van de ”Biblia Hebraica” te verzorgen, neemt hij die taak nauwgezet waar en oogst internationaal veel waardering.
Uit zijn preken blijkt ruime aandacht voor tekstontleding. Het verbaast dan ook niet dat hij naast enkele stichtelijke werken een ”Preekordre” uitgeeft, waarin hij zijn visie geeft op de opbouw van een preek. Een homiletiek dus.
In het pastoraat legt hij een sterk accent op onderwijs en heeft daarbij frisse ideeën. Of je nu rok of baard draagt, gekleed bent in zijde of bombazijn, iedereen is welkom bij de lessen Hebreeuws. En het lukt om gemeenteleden in dertig lessen met het Oude Testament in de grondtaal vertrouwd te maken. Het lesmateriaal gaat ter perse. Een van die werken, ”Het merg der Hebreeuwse taalkunst”, is in de volkstaal geschreven, in tegenstelling tot het gebruikelijke Latijn.
In zijn geschriften komt Everhardus van der Hoocht naar voren als iemand die alles eens goed op een rijtje zet. Hij is niet in de eerste plaats een oorspronkelijke geest, evenmin een kunstzinnige. Gedichten schrijft hij niet. Hij is een man die zijn grote gaven aanwendt om zijn omgeving iets te leren. Na een leven van dienen overlijdt de predikant op ongeveer 74-jarige leeftijd.
Spannend boek
Met zijn belijdeniscatechisanten besprak Van der Hoocht de Heidelbergse Catechismus. Toen zij hem vroegen die in druk uit te geven en hem zelfs aanboden de drukkosten te betalen, stemde hij toe, in ogenschouw nemend de voorzienigheid van God die hem tot Zijn gemeente had geleid alsmede de vruchten van zijn arbeid.
En zo ontstond de ”Grondige verklaring over de Heidelbergse Catechismus”. De eerste uitgave in 1696 kreeg een goede ontvangst. De schrijver bleef het boek herzien en uitbreiden tot de vierde druk aan het eind van zijn leven. Ook na zijn heengaan was er vraag naar en in 1772 verscheen nog een vijfde druk. Het is die uitgave, tevens de laatste, die ik in handen kreeg: twee delen in één band, in totaal 872 bladzijden octavoformaat, in een duidelijke letter vrijwel foutloos gedrukt.
Het werk leest als een spannend boek. Steeds een prikkelende vraag, gevolgd door een diepgaand en tegelijk goed leesbaar antwoord. Zo word je met vaart door de stof geleid, al is het de laatste 23 bladzijden nog even doorbijten omdat deze een klein lettertype hebben.
Er komt regelmatig Hebreeuws en Grieks langs, evenals Latijn, vaak moeilijk leesbaar afgedrukt, maar wel zo uitgelegd dat het voor een geïnteresseerde goed te volgen is. Iemand die het toch te moeilijk vindt, kan volstaan met de eenvoudige vragen, die met een sterretje zijn gemarkeerd. De vele verwijzingen naar Bijbelteksten maken het boek geschikt als naslagwerk.
Keuken
Wie zich weleens heeft afgevraagd waarom er aan het eind van de tweede scheppingsdag niet staat: „en God zag dat het goed was”, kan hier een suggestie vinden. De scheiding van de wateren is op de tweede dag wel begonnen, maar op de derde dag volkomen gemaakt. Daarom wordt bij die dag een dubbele goedkeuring vermeld. Van der Hoocht heeft als hebraïcus grote kennis van het Oude Testament. Daardoor kan hij de eenheid tussen het Oude en het Nieuwe Testament met veel bewijsplaatsen helder duiden.
Uiteraard is er debat met andersdenkenden. Zij worden naar hun voormannen luthersen, papisten of socinianen genoemd en respectvol benaderd. Soms moeten we een visie voor rekening van de auteur laten. Zoals bij zondag 21, waar hij, na de rijke beloften die hij verwacht voor het Joodse volk, stelt dat de verwachting van wederkeer naar het land Kanaän ongegrond is.
De besprekingen van de eerste 23 zondagen zijn het meest uitgebreid en vormen een welvoorziene geestelijke keuken. Naar toepassingen wordt het wat zoeken. Ze zijn er wel en, hoewel beknopt, heel mooi. Zoals bij zondag 20 over de Heilige Geest, waar wordt beschreven hoe het geloof hiermee werkzaam kan zijn. Of bij zondag 23, hoe men verzekering krijgt van de rechtvaardiging.
Bij het vijfde gebod wordt benadrukt dat vrouwen die in hoogheid zijn alle eer verdienen. Niet omdat ze politiek actief zijn, maar vanwege hun godsvreze en weldoen voor de kerk.
Van der Hoocht haalt zijn herinneringen aan Van Lodenstein op bij het vierde gebod. Nadat hij eerst heeft aangetoond dat de sabbat niet ceremonieel is, beschrijft hij op welke manier men in Utrecht gewoon was er een echte feestdag van te maken. Om halfzeven naar de vroege dienst, vervolgens de morgenpreek, om daarna een uur catechisatie bij te wonen. Na het eten de middagdienst en tot slot nogmaals catechisatie. Men at sober, maar kwam aan geestelijk voedsel niet tekort. Het werd diezelfde dag nog herkauwd in gezelschappen of in de eenzaamheid. Hier proeven we de Nadere Reformatie. Gezien de kerktijden geworteld in oude traditie.
Schatboek
Het lijkt me in het kader van 450 jaar Heidelbergse Catechismus een reële mogelijkheid om een project op te zetten waarbij ruim vijftig jongeren elk een gedeelte van het boek in de computer invoeren. Zodoende wordt de betrokkenheid op de catechismus vergroot en het lezen in oude druk geoefend. De tekstverwijzingen kunnen als hyperlink worden ingevoerd. Bij plaatsing op internet wordt dit ”Schatboek voor jongvolwassenen” dan voor iedereen toegankelijk.