EU-beraad over grondwet zit vast op stemprocedure
De stemprocedure en de daaraan verbonden machtsverhoudingen tussen de lidstaten vormen het belangrijkste knelpunt op weg naar een grondwet voor de Europese Unie. De onderhandelingen over deze kwestie zitten nog muurvast.
Dat bleek eind vorige week tijdens een tweedaags conclaaf van de ministers van Buitenlandse Zaken. Zij waren in Napels bijeen ter voorbereiding van de top van 12 en 13 december in Brussel. Het ligt in de bedoeling dat de regeringsleiders dan een akkoord bereiken over een nieuw verdrag, dat fungeert als een gemeenschappelijke constitutie.
Op diverse terreinen werden door de bewindspersonen vorderingen geboekt. Italië, dat momenteel het voorzitterschap van de EU bekleedt, toonde zich na afloop dan ook tevreden. Minister Frattini sprak van „een forse stap voorwaarts in de richting van een complete deal.” „We overtroffen onze verwachtingen”, constateerde hij. Zijn Duitse collega Fischer liet echter een ander geluid horen. Hij merkte op: „Ik zeg eerlijk dat ik bij mijn vertrek uit Napels bezorgder ben dan toen ik hier aankwam.”
Het voornaamste struikelblok betreft de vraag hoe in de toekomst de besluitvorming binnen de vergaderingen van de ministers plaatsvindt. De conventie, die een ontwerp voor de grondwet vervaardigde, beveelt als procedure aan dat een voorstel is aangenomen als het de steun geniet van een meerderheid van de lidstaten en als die groep bovendien minimaal 60 procent van de totale EU-bevolking omvat.
Spanje en Polen zijn daar fel tegen, omdat zij dan aan invloed inboeten. Zij willen de voor hen gunstige huidige praktijk handhaven, waarbij aan de stem van elk van de landen een bepaald gewicht hangt. De twee gaan een keiharde botsing hierover niet uit de weg.
Groot-Brittannië pleitte er zaterdag voor deze zaak tot 2009 te laten rusten. „Dan hoeven we daarover nu niet onnodig te ruziën”, aldus minister Straw. Italië voelt wel voor die uitweg uit de impasse. Het kan op die manier de top redden. Spanje en Polen zouden dan voorlopig in ieder geval hun zin krijgen. Met name Duitsland weigert dat te accepteren. Fischer benadrukte dat er op een zo cruciaal onderdeel geen vlucht in uitstel mag zijn. „Dan geven we toe aan ons onvermogen”, meent hij.
Ten aanzien van het meningsverschil over de samenstelling van de Europese Commissie is een oplossing in zicht. Het ziet ernaar uit dat alle lidstaten een volwaardige vertegenwoordiger in het dagelijks bestuur van de EU behouden, een wens van vooral de landen die volgend jaar toetreden. De conventie heeft geopperd de omvang van dit college, teneinde een slagvaardig opereren te bevorderen, te beperken tot vijftien leden. De overige landen zouden in die benadering beschikken over een commissaris zonder stemrecht, maar dat plan lijkt nagenoeg van tafel.
Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië zijn het onderling eens geworden over de spelregels voor een autonome Europese defensiemacht. De NAVO blijft in dat concept de basis voor de collectieve verdediging. De vier neutrale EU-partners, Zweden, Finland, Oostenrijk en Ierland, hebben nog bezwaren. Zij kunnen naar hun zeggen geen formule aanvaarden die hen automatisch verbindt aan een militaire alliantie.
Het pleidooi van Nederland om in de grondwet harde afspraken vast te leggen ter handhaving van het stabiliteitspact, gericht op het waarborgen van begrotingsdiscipline, vindt waarschijnlijk onvoldoende gehoor. Italië heeft alleen beloofd de suggestie te zullen bekijken. Staatssecretaris Nicolaï kreeg in Napels wel de toezegging dat er een passage komt die vermeldt dat alle lidstaten, groot en klein, evenveel kans maken om de permanente voorzitter van de EU, een nieuwe functie, te leveren.