Huwelijksaanzoek
Psalm 45:11 en 12
„Hoor, o Dochter, en zie, en neig uw oor, en vergeet uw volk en uws vaders huis; zo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid; dewijl Hij uw Heere is, zo buig u voor Hem neder.”
Zie, dochter, is deze Heere niet beminnenswaardig? Heeft Hij niet uw liefde en achting dubbel en dwars verdiend? Immers, zulk Eén wordt u beschreven en levendig voor ogen geschilderd. Zulk Eén wordt u opgedragen, met alles wat Hij is of heeft voor de uitverkorenen, opdat uw genegenheid tot Hem zou ontvonken in zuivere liefde. Opdat u zich vrijwillig en met blijdschap aan Hem zou overgeven. Wat een wonder is het dat de Heere, door de profeet, het hart en de genegenheden eist.
„Hoor, zie, en neig uw oor.” Door deze spreekwijze wordt krachtig de vrijwillige toestemming uitgedrukt. Zo zegt de Heere (Jesaja 55:3): „Neig uw oor en komt tot Mij.” Dit veronderstelt het huwelijksvoorstel, waarop de toestemming en de overgave van het hart wordt gevraagd. In reine liefde, in hoogachting en in onwankelbare trouw.
Niet altijd heeft deze spreekwijze dezelfde nadruk. Soms kan die betekenen: de volle en onwrikbare toestemming. En een andere keer: de allereerste bewegingen van liefde, zodat iemand wel enigszins omgebogen wordt, maar nog niet ten volle wordt overgehaald. Eerst de zoete en lieflijke overhelling van de genegenheden en daarna de onherroepelijke overgave van het hart. Hier komt de Koning niet alleen voor als de Borg, Hogepriester en Heiland, maar vooral als de Bruidegom, Die Zijn liefde en al Zijn rijkdommen en heerlijkheden aan Zijn bruid opdraagt.
Frederik van Houten, predikant te Amsterdam (”Geestelijk Huwelijksverzoek”, 1713)