Kerk & religie

De grenzeloze groeispurt van het evangelicalisme

Nooit eerder maakte het evangelicalisme zo’n groeispurt door als in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Brian Stanley ging op zoek naar de oorzaken.

4 December 2013 13:52Gewijzigd op 15 November 2020 07:28
Beeld RD
Beeld RD

Geen enkele predikant kreeg wereldwijd zo veel bekendheid als de Amerikaan Billy Graham (1918). Hij maakte volop gebruik van radio en televisie, en zijn evangelisatiecampagnes trokken duizenden belangstellenden. De slotviering van een campagne in Zuid-Korea in 1973 trok zo’n 1,12 miljoen mensen, waarschijnlijk de grootste christelijke bijeenkomst in de wereldgeschiedenis. En in datzelfde jaar sprak Graham op de eerste grote bijeenkomst in Zuid-Afrika waar zowel blanken als zwarten aanwezig waren. Het Evangelie overbrugde even de wettelijk geregelde rassenscheiding.

Het ‘succes’ van Graham is nog steeds onderwerp van debat. De evangelist sloot zijn campagnes altijd af met de oproep om „naar voren te komen” en zich over te geven aan Christus. Gemiddeld deed 2,25 procent van de toehoorders dat. Het bleek echter vooral te gaan om mensen die zich al aan de randen van het kerkelijk leven bevonden; bovendien viel een aanzienlijk deel naar verloop van tijd weer terug in het oude leven. Maar buiten kijf staat dat door Grahams decennialange arbeid als evangelist ontelbare mensen de weg naar Christus hebben gevonden.

Graham is misschien wel de belangrijkste representant van het evangelicalisme, dat een sterke nadruk legt op persoonlijke bekering, het gezag van de Schrift, evangelisatie en het kruis van Christus. Maar de groei van de beweging sinds 1940 is niet aan één persoon te danken, zo laat Stanley, hoogleraar wereldchristendom in Edinburgh, zien. Hij laat hen allemaal de revue passeren in het boek ”The Global Diffusion of Evangelicalism”: D. Martyn Lloyd-Jones (1899-1981) en J. I. Packer (1926), die grote invloed hadden door hun grondige Bijbeluitleg en de verspreiding van het gedachtegoed van de puriteinen. En bovenal de Engelse theoloog John Stott (1921-2011), wiens boek ”Basic christianity” (1958) meer dan 2,5 miljoen keer werd verkocht. Ook diverse evangelicale theologische opleidingen, de christelijke studentenbeweging en een tijdschrift als Christianity Today droegen bij aan de groei en de zichtbaarheid van het evangelicalisme.

Stott stond ook aan de wieg van de wereldwijde Lausannebeweging. De wereldevangelisatiescongressen in Lausanne (1974), Manilla (1989) en Kaapstad (2010) trokken duizenden evangelicale christenen uit de hele wereld. Steeds duidelijker werd dat het zwaartepunt van het evangelicalisme aan het verschuiven was van het Westen naar het Zuiden – en daarmee ook de theologische vragen die de aandacht vroegen, zoals die naar sociale gerechtigheid.

Stanley probeert ook lijnen te trekken naar de toekomst. Hij verwacht dat het evangelicalisme niet alleen geografisch, maar ook theologisch diffuser zal. Die ontwikkeling is bijvoorbeeld al zichtbaar in Engeland, waar progressieve „open” evangelicalen, gereformeerde evangelicalen en charismatische evangelicalen heel verschillend denken over bijvoorbeeld de vrouw in het ambt.

”The global diffusion of evangelicalism (1940-1990)” is het laatste deel in een serie over de geschiedenis van het evangelicalisme in de Engelstalige wereld. Eerder verschenen ”The rise of evangelicalism (1730-1790)” (Mark Noll), ”The expansion of evangelicalism (1790-1840)” (John Wolffe), ”The dominance of evangelicalism (1840-1890)” (David Bebbington) en ”The disruption of evanglicalism (1900-1940)” (Geoff Treloar).


Boekgegevens

The Global Diffusion of Evangelicalism. The Age of Billy Graham and John Stott, Brian Stanley; uitg. Inter-Varsity Press, Nottingham, 2013; ISBN 9781844746217; 283 blz.; € 19,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer