Toekomst evangelische basisscholen ongewis
Nederland telt negentien evangelische basisscholen. Sommige doen het goed, andere niet. Er vallen zelfs evangelische scholen om. Rotterdam is de eerste.
Ouders van de ”Timon” zijn teleurgesteld, verontwaardigd, boos. Hun evangelische basisschool in Rotterdam moet sluiten. Er zijn personele problemen, de kwaliteit van het onderwijs is onder de maat en het leerlingenaantal blijft ver achter bij de verwachtingen. De 63 kinderen krijgen tot aan de kerstvakantie les. Daarna gaat de deur dicht. Voorgoed.
„Een school sluiten hakt er enorm in”, reageert Grada Huis van communicatiebureau Huis in Sassenheim. „Het is ingrijpend voor iedereen: de ouders, de kinderen, de leerkrachten, de directeur, het bestuur. Voor alle partijen is de eigen school een ideaal. Als daar een streep door wordt gezet, doet dat pijn.”
Sinds vorige maand treedt Huis als woordvoerster van de Rotterdamse school op. De problemen op de Timon waren zo groot, dat het bestuur in overleg met de gemeente en de onderwijsinspectie besloot de school te sluiten. Huis: „Drie externe deskundigen begeleiden de sluiting: een interimdirecteur die ervoor zorgt dat alle kinderen op een andere school worden geplaatst, een jurist die de juridische haken en ogen van een schoolsluiting kent en een woordvoerder die communiceert met de media.”
Na het bekend worden van de sluiting, vorige week, werd de Timon belaagd door de pers. Huis: „De interimdirecteur zit echter tot over haar oren in het werk. Zij heeft als eerste verantwoordelijkheid dat alle leerlingen na de kerstvakantie op een andere school verder kunnen. Ze voert daarvoor samen met de gemeente gesprekken met alle ouders.”
De Timon valt, samen met zes andere evangelische basisscholen, onder de Stichting voor Evangelische Scholen (SVES), die kantoor houdt in Amsterdam. Contact leggen met de organisatie lijkt onmogelijk. Telefoon en mail worden niet beantwoord.
Conflict
Over de personele problemen op de Timon wil Huis niets kwijt in de krant. Uit andere bronnen is bekend dat de vorige directeur een conflict heeft met het bestuur van de SVES. Een deel van het personeel koos haar kant. Het resultaat is dat én de directeur én verschillende leerkrachten op dit moment thuiszitten. De directeur en het bestuur zouden nog wel met elkaar in gesprek zijn.
Het conflict trok zijn wissel op de school. De kwaliteit van het onderwijs leed eronder, mede omdat het bestuur er niet in slaagde voldoende bevoegde invallers aan te trekken. Bovendien zou de school in verhouding te veel zorgleerlingen hebben, die extra aandacht vragen.
De inspectie beoordeelde het onderwijs op de Timon dit voorjaar nog als voldoende, een halfjaar later als zeer zwak. Zij bezocht eind oktober de school na verontruste signalen van ouders. De inspectie trof „een chaotische en onveilige situatie” aan. De invalleerkrachten hadden „geen controle over de leerlingen” en „zo veel moeite om enige orde en rust te realiseren dat van onderwijs geen sprake was”, aldus staatssecretaris Dekker in een brief van 18 november aan de Tweede Kamer over de Timon.
Daar komt bij dat de Rotterdamse school veel te weinig leerlingen telt. De Timon startte in 2010 en moet in 2015 voldoen aan de stichtingsnorm van 303 leerlingen. De school heeft er nu, na bijna vier jaar, 63. Huis: „Het is een utopie te denken dat de Timon over een jaar de stichtingsnorm heeft gehaald. Daarvoor blijft het aantal veel te ver achter bij de prognoses.”
Waarom dat het geval is, kan Huis niet zeggen. „Je zou dat moeten onderzoeken om er iets verstandigs over te zeggen. Er zijn destijds leerlingprognoses gemaakt door de Besturenraad, die dat voor bijna het hele bijzonder onderwijs doet. Die prognoses zijn betrouwbaar.”
De Timon telt relatief veel leerlingen van Surinaamse en Antilliaanse ouders. Of daar een reden ligt dat andere ouders wegblijven? Huis: „Dat kan ik niet zeggen, want ook dat is niet onderzocht.”
Het doek valt voor de Timon. Huis: „Het bestuur heeft dit besluit zelf genomen, omdat het op korte termijn niet mogelijk blijkt om goed en verantwoord onderwijs te geven aan de leerlingen. Die conclusie, in combinatie met het aantal leerlingen dat de school voor 2015 moet hebben, heeft de doorslag gegeven om te stoppen. Op 1 januari gaat de school officieel dicht. De bekostiging loopt nog even door om financiële verplichtingen, die elke school heeft, na te kunnen komen.”
Doorstart
De Timon heeft een tweede vestiging in Utrecht, de Talithaschool. Diverse media meldden vorige week dat ook deze school dicht moet, omdat de Timon sluit. Huis spreekt dit bericht tegen. „De bekostiging van de Talitha stopt, maar het bestuur onderzoekt of de school kan aanhaken bij een van de andere scholen van de stichting. De Talitha zit met 44 leerlingen weliswaar ver onder de stichtingsnorm, maar staat bij de inspectie niet bekend als zwak.”
Ook de andere vijf SVES-scholen –Den Haag, Tilburg, Hoofddorp, Amsterdam en Apeldoorn– tellen op dit moment te weinig leerlingen. Huis: „De wet biedt scholen echter de mogelijkheid van een doorstart. Haalt een school niet direct na vijf jaar het vereiste aantal leerlingen, dan kan het bestuur verlenging van die periode aanvragen.”
De Timon is niet meer te redden, maar ook de toekomst van de andere SVES-scholen is ongewis. Huis: „Het bestuur is jong en heeft allemaal kleine scholen onder zich. Dat is een stuk lastiger dan wanneer je een koepel van grote pc-scholen hebt met één kleine school. Dan vang je eventuele problemen makkelijker op.”
„School moet van ouders uitgaan”
De discussie over de problemen bij de Timonschool in Rotterdam maakt Jan Westert, voorzitter van de gereformeerde scholenkoepel LVGS, niet blij. „Niet alleen het evangelisch onderwijs loopt een imagoprobleem op, ook het reformatorisch en het gereformeerd onderwijs. Kleine richtingen in het onderwijs zijn kwetsbaar. Ze hebben belang bij een onberispelijk imago. De kwaliteit van orthodox-christelijke scholen mag niet ter discussie staan.”
Westert hekelt de werkwijze van de Stichting voor Evangelische Scholen (SVES), waar de Rotterdamse Timonschool toe behoort. „De filosofie van deze stichting is: eerst een school, dan de leerlingen. Of er lokaal behoefte is aan een evangelische school lijkt op de tweede plaats te komen. De levensvatbaarheid en kwaliteit van deze strategie wordt door het ministerie van Onderwijs terecht betwijfeld.”
De gevolgen tekenen zich af. Westert: „Staatssecretaris Dekker heeft al laten weten dat scholen vooraf scherper moeten aantonen dat ze levensvatbaar zijn. En de Rotterdamse wethouder De Jonge pleit voor een preventieve kwaliteitstoets. Ik begrijp de reactie, maar zo’n toets beperkt wel de vrijheid van ouders om een school van eigen richting te stichten.”
Westert pleit voor een sterke betrokkenheid van ouders bij de school. „Ouders moeten de kwaliteit van het onderwijs en het toezicht erop niet uitbesteden aan de inspectie, maar zijn als oprichters van de school zelf aanspreekbaar. Daarom is het niet verstandig om scholen te stichten zonder achterban.”
Het goede voorbeeld ziet Westert bij de scholen die behoren tot het Platform Evangelisch Onderwijs Nederland (PEON). „Deze scholen worden opgericht door de ouders. Die zijn direct bij de school betrokken en vormen met elkaar het bestuur. Zo hoort het.” Hij heeft ook een advies. „Laten orthodox-christelijke scholen elkaar niet uit de markt duwen, maar samen nadenken over hun strategische positie voor de toekomst.”
Aantal zwakke scholen bovengemiddeld
Evangelische basisscholen zijn sinds 1998 erkend als zelfstandige levensbeschouwelijke richting in het onderwijs, naast protestants-christelijke, reformatorische en gereformeerde scholen. Daar ging een lange procedure aan vooraf, die eindigde bij de Raad van State. Er zijn twee koepels van evangelische scholen: de Stichting voor Evangelische Scholen (SVES) en het Platform Evangelisch Onderwijs Nederland (PEON). De SVES beheert zeven scholen, het PEON twaalf.
De onderwijsinspectie doet op dit moment onderzoek naar het optreden van het bestuur van de SVES-scholen. Voorlichter Jan-Willem Swane: „De inspectie speelt geen rol bij de leerlingprognoses op het moment dat een school start. We bekijken nu wel of het bestuur van de SVES in staat is om goed onderwijs te bieden, mede gelet op de financiële situatie en de leerlingenaantallen van de verschillende scholen.”
Het rapport moet begin 2014 klaar zijn. Swane: „Dan bespreken we het eerst met het bestuur. Pas een maand later maken we het openbaar. Gedurende het onderzoek doen we in de media geen uitspraken over het bestuur van de SVES.”
De inspectie heeft op dit moment van tien evangelische basisscholen een beoordeling op de plank liggen. Swane: „Drie zijn als zwak aangemerkt. Dat aantal is bovengemiddeld als je het vergelijkt met scholen van andere richtingen in het onderwijs. Ik plaats wel een kanttekening: de groep evangelische basisscholen is te klein om op deze manier een betrouwbare vergelijking te maken.”
Saillant detail: van de drie zwakke scholen behoren er twee tot het SVES-bestuur. De derde, De Parel in Amersfoort, een voormalige SVES-school, valt sinds vorig jaar onder het PEON en kwam daar als zwakke school binnen. Er wordt gewerkt aan verbetering van het onderwijs. De PEON-school in Almere, De Oase, was zwak, maar scoorde bij de laatste beoordeling van de inspectie het predicaat ”excellent”.
Bij het PEON hoort ook een evangelische school voor voortgezet onderwijs, De Passie, met vestigingen in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Wierden. Drie jaar geleden trad Gerard Toonen aan als bestuurder van De Passie. Hij werkte daarvoor als directielid bij het reformatorische Wartburgcollege in Rotterdam.
In het voorjaar van 2010 werd bekend dat De Passie te maken had met financiële problemen. Toonen: „Volgens de normen van het ministerie van Onderwijs had de school niet voldoende buffers. Er is afgelopen drie jaar hard gewerkt. We draaien nu voluit positief en de bedrijfsvoering is op orde.”
Ook onderwijskundig staat De Passie er volgens Toonen goed bij. „Alle vestigingen hebben het predicaat ”basisarrangement”. Dat houdt in dat het licht bij de inspectie op groen staat. De vwo-afdeling in Rotterdam was de laatste die als zwak stond aangemerkt. Twee weken geleden kreeg deze ook een positieve beoordeling.”
De vestiging in Amsterdam sluit volgend jaar zomer. Toonen: „Dat heeft niet met de kwaliteit van het onderwijs te maken, maar met het leerlingenaantal. Dat zit op 360, terwijl de stichtingsnorm 487 is. Het lukt ons niet de norm te halen. Daarom hebben we besloten de school in Amsterdam af te bouwen. De vestiging in Wierden is een groeischool. We hebben nog twee jaar om aan de stichtingsnorm te voldoen. Dat gaan we ruimschoots redden.”