Het is noodzakelijk dat predikanten blijven leren, zo sprak de generale synode van de CGK donderdag in Nunspeet uit. Daarom wordt een vorm van permanente educatie opgezet, vergelijkbaar met die van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV).

Het is de bedoeling dat predikanten in totaal drie maanden per vijf jaar aan nascholing doen. Ze hoeven echter geen studiepunten te gaan halen, benadrukte tweede voorzitter ds. P. D. J. Buijs uit Ede. Dat is in de Protestantse Kerk wel verplicht.

Op voorstel van ds. R. Bikker (Aalten) sprak de synode uit dat de permanente educatie nauw moet aansluiten bij de persoonlijke vragen en leerdoelen van de predikant. „Hiertoe dient hij de vrijheid te krijgen om zijn studieprogramma in overleg met zijn kerkenraad zelfstandig vorm te geven.” De permanente educatie van predikanten valt, deels ook financieel, onder verantwoordelijk van de kerkenraad.

Voor net afgestudeerde predikanten gaat de permanente educatie pas na twee jaar in. Tot die tijd krijgen ze een mentor toegewezen. In het mentoraat wordt gewerkt aan „persoonlijke groei als mens en als professional.”

De mentoren moeten ervaren predikanten zijn die affiniteit hebben met het begeleiden van jongere collega’s, vindt de synode. Binnen elke particuliere synode komt een groep mentoren. Deze kerkvergadering is ook verantwoordelijk voor de kosten voor scholing en nascholing van de mentor.

Kerkenraden worden door middel van een brief „met klem” opgeroepen met hun predikanten een jaarlijks gesprek te houden over het ambtelijk werk.

De generale synode boog zich donderdag ook over haar eigen werkwijze. Het is de bedoeling dat de landelijke kerkvergadering, die om de drie jaar bijeenkomt, voortaan in juni begint. Het aantal afgevaardigden blijft gelijk. Een voorstel van ds. W. van ’t Spijker (Hilversum) om de vergaderingen van de generale synode op vrijdag en zaterdag te clusteren, zoals veel andere kerkgenootschappen doen, werd afgewezen.

De synode besloot om de hertaling van de oecumenische belijdenissen en de formulieren van eenheid volgens de editie van prof. dr. K. Zwanepol vrij te geven voor gebruik in de kerken. Het gaat daarbij om de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel, de Geloofsbelijdenis genoemd naar Athanasius, de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels.