Koninklijk Huis

Oranjezaal in Paleis Huis ten Bosch is één groot eerbetoon

Het is een van de bijzonderste monumenten van Nederland, maar vrijwel niemand krijgt het te zien: de Oranjezaal in Paleis Huis ten Bosch. Alleen prinses Beatrix kan er vrije­lijk in en uit lopen. Eerder deze maand verscheen er een boek over de koninklijke schilderijengalerij. De vele foto’s daarin lichten nu een tipje van de sluier op.

Wim Hulsman

28 October 2013 20:44Gewijzigd op 15 November 2020 06:40Leestijd 6 minuten
Toen Amalia van Solms Paleis Huis ten Bosch liet bouwen ging het alleen om het hoge middengedeelte. De twee grote vleugels kwamen er pas een eeuw later bij. beeld uit ”De Oranjezaal”
Toen Amalia van Solms Paleis Huis ten Bosch liet bouwen ging het alleen om het hoge middengedeelte. De twee grote vleugels kwamen er pas een eeuw later bij. beeld uit ”De Oranjezaal”

Amalia van Solms (1602-1675), echtgenote van stadhouder Frederik Hendrik (1584-1647), was verreweg de rijkste vrouw uit de Hollandse gouden eeuw. Na de dood van haar man bleken alleen haar sieraden en ander snuisterijen al 600.000 gulden waard. „Maar hoe rijk zij ook was, zelfs voor haar moet een bedrag van 24.950 gulden een aanzienlijk som zijn geweest. Toch was ze bereid om dat bedrag, en uiteindelijk zelfs een veelvoud daarvan, te spenderen aan een monument ter nagedachtenis van haar man: de Oranjezaal.”

Het begon allemaal in 1645, toen Amalia van Solms het Haagse Bos aankocht. Ze wilde er recreëren, maar vooral ook een paleisje voor zichzelf bouwen. Het ging haar om een eenvoudig „lust off speelhuys”, zoals zij schreef. Het plan omvatte toen niet meer dan het hogere middengedeelte van het huidige Paleis Huis ten Bosch. De vleugels links en rechts kwamen er pas vanaf 1733 bij.

Het paleisje kwam er. Toch was het meer dan een mooi woonhuis. Het werd een eremonument –een „mausoleum”– voor Amalia’s overleden man. Ze schrijft in een brief dat ze het paleis als weduwe „uit louter liefde” voor Frederik Hendrik liet bouwen.

Dynastie

Of diende de zaal nog een ander doel, vragen de kunsthistorici Margriet van Eikema Hommes en Elmer Kolfin zich af in hun deze maand verschenen boek ”De Oranjezaal in Huis ten Bosch”. Ja, luidt hun antwoord na veel onderzoek tijdens de grote restauratie van de Oranjezaal in de periode 1998-2001. Amalia’s grote doel ermee was „ervoor te zorgen dat Oranje-Nassau in het centrum van de politieke macht bleef. Het stichten van een blijvende herinnering aan de inzet en het offer van haar echtgenoot voor zijn land in de vorm van een mausoleum was daar een middel voor.” Amalia wilde niet alleen haar man eren, maar ook de erfopvolging voor het nageslacht een basis geven.

De centrale koepelzaal kreeg daarom een „opmerkelijk vorstelijke uitstraling” voor een republiek, stelt Elmer Kolfin. „De verheerlijking van Frederik Hendrik als een door God en vanuit zijn dynastie voorbestemde redder van de Republiek werd een middel waarmee Amalia haar ambitie als weduwe visualiseerde om de leidende rol van Oranje-Nassau te behouden.”

Beste schilders

Om haar doel te bereiken nodigde Amalia „de beste schilders van het land” uit om de Oranjezaal vorm te geven. Tussen 1648 en 1652 werkten twaalf kunstenaars uit de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden aan het project. Onder hen waren mannen van naam zoals Jacob Jordaens, Jan Lievens en Gerard van Honthorst. De fameuze schilder-architect Jacob van Campen had de leiding, daarnaast waren de architect Pieter Post en hofsecretaris Constantijn Huygens nauw bij het ontwerp betrokken.

De kunstenaars zochten in hun werk aansluiting bij de klassieke mythologische verhalen. De zaal is één groot „heldendicht” naar klassiek patroon. Voor een goed verstaan van de rijke symboliek in de Oranjezaal is daarom ruime kennis van de klassiekers nodig. Zo wordt Frederik Hendrik vergeleken met Odysseus en staat hij afgebeeld met Mars en Minerva aan zijn zijde. Hij krijgt les van Mercurius. Verder omringen Apollo, Aurora, Hercules, Ganymedes en vele muzen hem. In hun boek lichten Van Eikema Hommes en Kolfin de diepere betekenis en symboliek achter de vele schilderijen uitvoerig toe.

Zegen

De verheerlijking van de stadhouder blijft niet in mythologische allegorie steken. Zo wordt boven het hoofdschilderij van de Oranjezaal –”Triomf”– de stadhouder afgebeeld omringd door drie theologische deugden: Hoop (met anker), Liefde (met brandend hart) en Geloof (met het kruis). In het daarboven gelegen stukje plafond staat de naam van God –Jahweh– afgebeeld in een door een lauwerkrans omringde zon. God ziet en bestuurt alles, wil het zeggen.

Bij een vluchtige beschouwing lijkt het goddelijke element verder afwezig. De auteurs tonen echter aan dat het geloof in Gods zegen en macht vooral terugkeert in de prachtige, hoge koepel van de Oranjezaal. Daar straalt helder licht. Van Eikema Hommes: „Het sterke schijnsel in de kruin van de koepel blijkt een cruciale rol te spelen in de betekenis van het geschilderde programma in de Oranjezaal. Op het eerste gezicht lijkt het om het stralende goddelijk licht te gaan zoals dat dikwijls is uitgebeeld in de zestiende- en zeventiende-eeuwse kerkelijke koepel en plafondschilderingen.” Maar er is meer aan de hand.

Het licht in de Oranjezaal heeft nog een andere lading. Het in de koepel getekende licht sluit aan bij de zon-vorstmetafoor. Die stamt „uit een lange Europese traditie waarbij in navolging van de Romeinse vorstenverheerlijking de zon als symbool voor een deugdzaam en machtig heerser werd beschouwd”, stelt Van Eikema Hommes.

Die vergelijking werd door de kunstenaars van de Oranjezaal –en ook breder– niet beperkt tot koningen, maar ook gebruikt voor prinsen, zo toont zij aan. „Ook in de Republiek was de zon-God-vorstrelatie gangbaar en werd deze beslist niet in tegenspraak met de protestantse zienswijze beschouwd.”

Johannes Goethals, Frederik Hendriks hofpredikant die hem ook aan zijn sterfbed terzijde stond en daarvan verslag deed, sprak bijvoorbeeld over de stadhouder die bij leven voor de mensen „als een Godt op der aerde” was geweest, vertelt Van Eikema Hommes.

Goddelijke goedkeuring

De schilderijen in de Oranjezaal willen volgens haar ook „de goddelijke goedkeuring van de dynastieke ambities” benadrukken. „Belangrijk bij die aspiraties was dat zowel in de directe stadhouderlijke omgeving als in bredere calvinistische kring het besef had postgevat dat het stadhouderschap niet enkel een door mensen in het leven geroepen ambt was, maar een instituut dat door God zelf was ingesteld. Zo was het God geweest die Willem van Oranje had geroepen om het Nederlandse volk te bevrijden van het Spaanse juk.”

Met name het licht in de koepel onderstreept dat, stelt Van Eikema Hommes. Het geschilderde licht in de Oranjezaal „draagt uit dat het stadhouderschap niet zomaar een –welswaar belangrijke maar door mensenhanden gecreëerde– functie is, maar een vorstelijk instituut met goddelijke legitimatie.”

Opmerkelijk is dat het portret van Amalia in die setting een centrale plaats kreeg op het snijpunt van het koepeldak. Een bezoeker van de Oranjezaal zou er eerder een alziend oog van God verwachten. Vanaf het hoge plafond kijkt nu echter Amalia op alle gebeurtenissen neer. Het wijst op de eeuwigdurende rouw, stelt Van Eikema Hommes. Niet voor niets staat aan de onderkant van de koepel in het Latijn het opschrift: „Amalia van Solms, de ontroostbare weduwe, heeft aan haar onvergetelijke gemaal Frederik Hendrik, Prins van Oranje, dit hem alleen waardig gedenkteken van eewigdurende rouw in liefde opgericht.”

”De Oranjezaal in Huis ten Bosch. Een zaal uit loutere liefde”, Margriet van Eikema Hommes en Elmer Kolfin; uitg. Waanders & de Kunst, Wezep, 2013; ISBN 978 94 91196 57 7; 288 blz.; € 39,95.


Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer