Politie laakt kritiek Amnesty International
DEN HAAG (ANP). De politie handelt bij controles niet in strijd met mensenrechten. Minderheden worden niet structureel vaker staande gehouden dan autochtone Nederlanders. „Het overstijgt niet het niveau van incidenten”, stelt korpschef Gerard Bouman van de Nationale politie. Hij reageert daarmee maandagavond op een rapport van Amnesty International waarin dat juist wel werd gesteld.
„De aanname van Amnesty International is ongegrond en onjuist. Dit standpunt doet politiemensen ernstig tekort. Met alle bijbehorende risico’s strijden zij dagelijks tegen elke vorm van onrecht.” De politie zegt het zogenoemde etnisch profileren nadrukkelijk af te wijzen, maar „benadrukt de complexiteit van het politiewerk, waarin veel verschillende factoren een rol spelen bij de beoordeling van elke situatie”.
„Een politieagent op straat kijkt naar afwijkend gedrag. Zulke afwegingen hangen samen met veel factoren, zoals locatie, tijdstip of leeftijd, maar ook het uiterlijk en gedrag van personen of bijvoorbeeld het type voertuig”, zegt Bouman. „Recente gebeurtenissen en veiligheidsontwikkelingen in een specifieke wijk zijn eveneens van belang. Vanzelfsprekend tellen ook de professionele ervaringen van de agent mee. Al dit soort factoren kunnen doorslaggevend zijn bij het besluit om de ene persoon wel aan te spreken en een ander niet.”
Bouman zegt ook dat besluiten in een fractie van een seconde onder moeilijke omstandigheden gemaakt moeten worden. Als mensen zich gediscrimineerd voelen door de politie, moeten ze zich bij de politie melden. „Als politiemensen in de praktijk dit soort fouten blijken te maken, dan nemen we maatregelen en leren we ervan.” De korpschef zegt dat er bij de opleiding van de politie specifiek aandacht is voor het zo neutraal mogelijk beoordelen van situaties.