Alexander Somerville zaaide in vele landen
Alexander Neil Somerville (1813-1889) behoorde tot de vriendenkring van de Schotse predikant Robert Murray M’Cheyne (1813-1843). Net als M’Cheyne werd hij 200 jaar geleden, in 1813, in Edinburgh geboren.
Somervilles arbeidsveld als evangeliedienaar werd groter dan zijn eerste gemeente in Glasgow; daar werd de basis gelegd voor zijn evangelisatiereizen naar vele landen in bijna alle werelddelen. De diepe bewogenheid met verloren zondaren had hij gemeen met zijn jonggestorven vriend M’Cheyne. David MacIntire (schoonzoon van Andrew Bonar, een andere vriend van Somerville) merkt in zijn boekje ”The hidden life of prayer” op dat Somerville bij „het werk in zijn eigen gemeente gewoon was om alleen de kerk in te gaan, de banken langs te gaan en bij het lezen van de namen op de zitplaatsen hen aan God in het gebed op te dragen.”
Somerville en M’Cheyne bezochten beiden de High School in Edinburgh en volgden daarna colleges aan de universiteit van de Schotse hoofdstad. James Dodds, predikant te Dunbar, schetst hun vriendschap als volgt: „De twee schenen letterlijk onafscheidelijk. Met vele anderen heb ik mij vaak vermaakt bij het zien van hun hechte vriendschap. Ze zaten naast elkaar in het klaslokaal; ze kwamen samen en gingen samen weg, ze liepen gewoonlijk zij aan zij op straat.” Hun schoolvriendschap werd verdiept na hun bekering, die in dezelfde tijd plaatshad.
Evenals zijn vriend ging Somerville theologie studeren. Samen woonden ze de colleges van hoogleraar Thomas Chalmers bij, die hen (en andere studenten) op zaterdag de achterbuurten in stuurde om er te evangeliseren. Andrew Bonar (1810-1892) voegde zich bij het tweetal en vaak waren ze te vinden bij het Duddingstonemeer even buiten de stad. Daar spraken ze ongedwongen met elkaar over de geestelijke leidingen die zij ervoeren en over andere onderwerpen. Daar bogen ze hun knieën en zongen ze psalmen. Bonar tekende op 30 mei 1835 in zijn dagboek aan: „Wij zongen een van de psalmen met elkaar op een gevallen eikenboom.”
Het drietal werd wel vergeleken met Petrus, Jakobus en Johannes, de drie discipelen van Christus. Robert Murray M’Cheyne was dan de discipel die Jezus liefhad, Alexander Somerville was Petrus en Andrew Bonar Jakobus.
In die tijd zaten de kerken in Edinburgh vol. Van steeds meer kansels klonk een Bijbels gefundeerde boodschap. De drie vrienden hoefden geen lange afstanden af te leggen om het Evangelie te horen.
Wens
Evenals M’Cheyne wilde Somerville graag zendeling worden, maar geen van beiden zag deze wens in vervulling gaan. In december 1835 kreeg Somerville preekbevoegdheid. Na enige tijd evangelisatiewerk gedaan te hebben volgde hij zijn vriend op als assistent van de predikant van Larbert en Dunipace. In november 1837 werd hij bevestigd als voorganger in de gemeente van de wijk Anderston in Glasgow. Hier zou hij de volgende 52 jaar pastoraal werk doen. In de praktijk combineerde hij dit echter met verschillende evangelisatiereizen. Hij vergat daarbij de stad Glasgow overigens niet.
In de loop der jaren trok Somerville door Schotland en bezocht hij onder meer Ierland, India, Noord-Amerika, Australië, Azië, Afrika, Spanje, Frankrijk, Italië, Duitsland, Rusland, Griekenland, Turkije, Oostenrijk-Hongarije en Slovenië. Zijn biograaf George Smith noemt hem een ”moderne apostel”.
Somerville hield niet alleen spreekbeurten voor grotere of kleinere groepen toehoorders; vooral zocht hij persoonlijk contact met mensen die het heil in Christus zochten. Direct en confronterend wees hij hen op de noodzaak om met lege handen tot de Zaligmaker te komen. Zo sprak hij met David Sandeman, die later zendeling in China werd, over de zonde van ongeloof: „Al meer dan een jaar ben je bezig met je geestelijke toestand en ga je op dezelfde wijze verder. Hoe lang wil je dat nog doen? Als er niets in de wereld is dat je van het komen tot Christus afhoudt, dan moet dit alleen de onwilligheid van je eigen hart zijn.” Daarop vervolgde hij: „Ik smeek je om niet eerder van je stoel op te staan totdat je de vrije, volle en openlijke aanbieding van Christus aan iedereen hebt aangenomen!”
Verschoppelingen
Bij de grote afscheiding van de Schotse Kerk in 1843 ging Somerville over naar de Free Church of Scotland. Zijn gemeente zette een nieuw kerkgebouw neer in de Cadogan Street in Glasgow: de Free Anderston Church. In de wijk Anderston bestonden veel sociale misstanden. Dronkenschap en prostitutie tierden er welig. Somerville bezocht publieke vrouwen in het havengebied, gedachtig aan de Zaligmaker Die immers gekomen was „om te zoeken en zalig te maken dat verloren was.”
Het viel niet mee om in deze duistere buurten contacten te leggen. Traditionele methoden om het Evangelie in dergelijke wijken door te geven bleken niet effectief. Somerville deed zijn best om liefde en bewogenheid uit te stralen naar de verschoppelingen van de maatschappij. Maar de hardnekkigheid waarmee seksuele zonden zich daar manifesteerden bleek moeilijk uit te roeien. Het was een gevecht tegen duistere machten die niet zomaar capituleerden.
Behalve voor verbreiding van het Evangelie zorgde Somerville in breder verband voor allerlei vormen van hulpverlening aan meisjes die in de prostitutie zaten. Het uiteindelijke doel was hen te helpen om een verantwoord bestaan op te bouwen.
Somerville was ervan overtuigd dat de kerk door zich te isoleren van de wereld geen vat meer heeft op de massa niet God niet kent. Zijn gemeente in Glasgow ontwikkelde zich tot een missionaire gemeenschap die openstond voor de geestelijke en morele nood van de stad. Ook was Somerville actief betrokken bij de Glasgow Bible Society (Bijbelgenootschap Glasgow), onderdeel van de landelijke National Bible Society, waarvan hij een van de oprichters was. Bijbelverspreiding was in die tijd een belangrijk onderdeel van de evangelisatieactiviteiten.
Gebed
In 1873 kwamen de Amerikaanse evangelisten Dwight Lyman Moody en Ira David Sankey naar Schotland, die Somerville met zijn gaven en krachten steunde. Hij besloot toen om voltijds evangelist te worden. De nood van de vele zielen die verloren dreigden te gaan drong hem om evangelisatiereizen te maken naar andere landen. Zo bezocht hij in 1874-1875 India en daarna Canada. Tegenwerking van traditionele kerken, die hem als een indringer beschouwden, bleef niet uit.
De wereldevangelist was een man van gebed. Zijn dagboek van 1850 en 1851 laat uitgeschreven gebeden zien die getuigen van worstelingen aan de troon der genade. Op 16 mei 1851 noteerde Somerville dit gebed: „O Heere, mijn God, ik verlang ernaar om vandaag dicht bij u te wandelen. O, vervul mij met Uw gunst en heil. O Heere, mijn God, ik stel mijn hoop op U. Zoals gewoonlijk voel ik mij dor en mat in de geest, maar ik zie dat dit door mijzelf komt. Heere, bezoek mijn dorre en matte ziel met Uw liefelijke en verlevendigende genade…” In zijn gebeden bracht Somerville zowel persoonlijke noden als zorgen van anderen voor Gods aangezicht.
Geloofsbelijdenis
Somerville toonde veel interesse voor de protestantse minderheid in het rooms-katholieke Spanje. Zes keer bracht hij een zomer in dit land door. In 1870 stelde hij een geloofsbelijdenis op voor de Spaanse protestanten en ook was hij betrokken bij een herstructurering van de kleine verbrokkelde kerkgenootschappen op het Iberisch schiereiland
Hoogtepunten van zijn reizen waren de bezoeken aan zendingsposten. Zo deed hij in mei 1883 de post Lovedale aan van de Free Church in Zuid-Afrika. Deze was vernoemd naar een voorganger van Somerville in de gemeente Anderston: John Love. Love was een van de oprichters van het London Missionary Society in 1795. Dit zendingsgenootschap zond de Nederlander Van der Kemp als een van de eerste zendelingen uit naar de Kaapkolonie.
Somerville bezocht ook Wellington in de Westkaap, waar Andrew Murray (1828-1917) predikant was. Murray’s familie kwam uit Schotland; zelf had hij er gestudeerd en M’Cheyne en Somerville er horen preken. Later was hij naar Utrecht gegaan om daar zijn theologiestudie te voltooien. Vanwege het Nederlandse karakter van de Nederduits Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika stelde Somerville hem voor om vanuit zijn kerkverband een afvaardiging samen te stellen „om in Oud-Holland te evangeliseren.” Somerville wist van de liberale theologie die op Nederlandse universiteiten werd gedoceerd en vanaf veel kansels werd gepreekt. Op oudere leeftijd had hij nog plannen om in Nederland iets te betekenen voor de christenen en de Joden. Maar dat is er niet meer van gekomen.
Lied van Von Zinzendorf
Aan het arbeidzame leven van de Schotse evangelist kwam op 18 september 1889 een einde. Zijn sterven was zonder geestelijke strijd. Zijn oudste nog in leven zijnde vriend, Andrew Bonar, was bij de genodigden die met vele anderen de baar volgden naar de begraafplaats Maryhill in Glasgow. Tijdens de rouwdienst werd het bekende lied van graaf Zon Zinzendorf gezongen, ”Jezus, Uw bloed en Uw gerechtigheid”. Somerville had de voetsporen gevolgd van deze grote pionier van de wereldzending. Het was zijn verlangen geweest dat het Evangelie tot aan de einden van de wereld zou worden voortgeplant. Met M’Cheyne had hij in zijn studententijd door de donkere buurten van Edinburgh gelopen om daar het Evangelie door te geven en in zijn lange loopbaan had hij duizenden mensen weten te bereiken, onder wie prostituees in Glasgow en inheemsen in Zuid-Afrika.
Vergeving der zonden
„Aan u wordt de vergeving der zonden gepredikt. En door Christus worden allen die geloven gerechtvaardigd. Wat voor rijkere voorstelling kon gegeven worden van Jezus als Zaligmaker van zondaren? En onderstreept dit alles niet wat ik gezegd en herhaald heb over die wonderlijke nodiging die God geeft alsof deze midden in de wereld wordt uitgesproken? Hij roept uit: „Wendt u naar mij toe (Ziet op Mij, Eng. vert.), wordt behouden, alle gij einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer” (Jes. 45:22).
Er is geen twijfel dat Christus Zelf u dit aanbiedt, wat uw toestand in de ogen van God ook zijn mag. U hebt nu op deze plaats volmacht om Christus tot uw persoonlijke zaligheid te omhelzen.”
(Uit een preek over 2 Korinthe 1:19 en 20, opgenomen in ”Precious Seed, sown in many lands” van A. N. Somerville, Londen, 1890.)