Doop bevestigt Gods recht op ons leven
LEIDERDORP. „Gedoopt zijn zegt niets, het gaat om de wedergeboorte.” Groen of rood? Aarzelend gaan de handen met stemkaartjes omhoog. De meningen zijn verdeeld. Op de Check-inavond in de gereformeerde gemeente van Leiderdorp dachten de jongeren na over het thema ”Gedoopt”.
Zo’n zestig jongeren zijn op deze vrijdagavond naar de kerk in Leiderdorp gekomen. Ze lezen om beurten een tekst voor uit Genesis 17, de verbondssluiting met Abram. „Mij aangaande, zie Mijn verbond is met u.”
Dat is ook het thema van de lezing van ds. J. Driessen, emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten. Hij begint met het voorbeeld van Matthias en Elise. „Matthias zegt tegen zijn moeder: Ik wil ervan af. Als ik 18 ben laat ik me uitschrijven. Elise staat in het waterbad, voor in de kerk. Wat een geweldige ervaring: iedereen kan zien dat zij voor Jezus gekozen heeft. Beide jongeren maken echter een denkfout. De Heere God is de eerste, niet wij. Hij denkt tot in eeuwigheid aan Zijn verbond.”
De emeritus predikant legt uit dat de doop alles te maken heeft met de zin van je leven. „Misschien zeg je wel: Ik ben op deze wereld geschopt en ik moet maar zien wat ik ervan maak. Denk eens terug aan het paradijs! Toen had het leven zin. Adam en Eva zijn niet op de wereld geschopt, maar geschapen. Geschapen om te leven tot eer van God. Je weet dat dat in Genesis 3 anders is geworden. Maar nog steeds dragen we een teken bij ons: God wil ons leven weer zin geven, de zin van het leven tot Zijn eer. Hij zegt daarmee: Ik zal dit volk zalig maken van hun zonde, van hun zinloosheid.”
Als God met Abram Zijn verbond opricht, zondert Hij daarmee een volk af, legt ds. Driessen uit. „God zei toen: Het is Mijn volk. En dat zegt God ook van de christelijke gemeente. Betekent dat dat iedereen, hoofd voor hoofd, zich christen mag noemen? Nee, maar de doop vertelt wel: God heeft een bijzonder recht op ons. Elke doopbediening laat zien dat God ons niet vergeten zal. Eigenlijk staat er in de oorspronkelijke taal van de Bijbel: Doop hen tot de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het is, zoals het doopformulier het zegt, de aanneming tot kinderen.”
Niet wanhopen
Ds. Driessen roept de jongeren op om niet te wanhopen aan Gods genade. „Met de heilige doop heeft God afgerekend met de vraag of God met jou wel in genade van doen wil hebben. Hij laat juist door dat teken zien: je mag nog bekeerd worden. Het gaat in de doop over wat God vermag. Je hoeft niet te bidden alsof je iemand bent voor wie geen hoop meer is.”
Tegelijk waarschuwt de predikant ook voor een automatisme, om te denken dat het met alleen de doop wel goed zit. „Ons hart richt zich niet als vanzelf op de schatten en de rijkdom van Gods verbond. Dat komt doordat we blind zijn voor de ellende waarin we liggen. We moeten weten dat we door Gods Geest hebben ingewilligd met het genadeverbond, en dat we het verbond met de dood verbroken hebben.”
Ds. Driessen noemt het een wonder van Gods genade als de doop betekenis gaat krijgen in het leven van een jongere. „Je dankt God in verwondering, dat Hij jou binnen de lichtkring van Zijn verbond heeft geplaatst.”
Met een voorbeeld sluit de predikant uit Moerkapelle af. ,Een Romeinse keizer had een hertenkamp, waarin alle herten een penning om hun nek hadden. Daarop stond: Raak mij niet aan, ik ben het bezit van de keizer. Als gedoopte gemeente dragen wij ook dat teken. De doop wapent ons in de strijd tegen de zonde, de wereld en ons eigen boze hart. Het zegt tegen die drie vijanden: Raak mij niet aan, ik ben het bezit van God.”