Oproep dr. De Boer levert weinig op
Zijn er nog Joden in de kerk? Die vraag wierp dr. E. A. de Boer in juni op in het gereformeerd vrijgemaakte orgaan De Reformatie. De Zeister predikant, die zelf Joodse wortels heeft en een davidsster draagt, liet weten graag met hen in contact te komen. Kreeg hij veel reacties op zijn artikel?
„Ik zou graag in contact komen met broeders en zusters die van Joodse afkomst zijn en naar de betekenis van die afkomst voor hun identiteit als volgeling van Christus zoeken”, schreef dr. De Boer, tevens docent aan de Theologische Universiteit in Kampen.En?
„Ik heb wel wát reacties gehad, maar eigenlijk alleen zijdelings. Zo van: „Ik ken misschien wel iemand, ik zal eens navraag doen.” Maar verder niet.”
Valt dat u tegen?
„Ik zou er niet gelijk een oordeel aan willen verbinden. Ik vraag me af of het artikel misschien te onopvallend verschenen is. Het heeft bijvoorbeeld niet de aandacht van het Nederlands Dagblad getrokken, wat me enigszins verbaasde. Ik zit erover te denken nog eens een vervolg te schrijven, waarin ik dan onder meer in wil gaan op de vraag hoe Joodse en christelijke kerkleden elkaar kunnen ontmoeten. Via de NVC, de Nederlandse Vereniging voor Jodenchristenen bijvoorbeeld, of Hadderech. Uit die richting heb ik overigens wel enkele reacties gehad.”
Misschien zijn er gewoon geen vrijgemaakte kerkleden met Joodse wortels?
Nadenkend: „Dat geloof ik niet. Ik denk eerder dat we hier te maken hebben met het feit dat het vorige geslacht die erfenis niet bewust aan hen heeft overgedragen. Als ik naar mijn eigen familie kijk, herken ik dat ook. Onze ouders hebben ons wel liefde tot het Joodse volk, als het oude godsvolk, bijgebracht. Maar verder waren we een gewoon gereformeerd gezin. Ik ben mij pas door het schrijven van een biografie over onze Joodse opa Sanders, mijn overgrootvader, een Messiasbelijdende Jood, bewust geworden van mijn Joodse wortels.”
Hoe ligt dit bij uw broer Ad, de vroegere EO-directeur? Hij heeft zich er nooit zó publiekelijk over uitgelaten als u nu in De Reformatie hebt gedaan.
„Ha! Interessante vraag. Nee, voor Ad leeft het minder, denk ik. We hebben er samen wel veel over gesproken, maar het is bij hem niet zo dat hij er echt consequenties aan verbindt. Maar je zou er Ad eens naar kunnen vragen.
Voor broer Ruud, die predikant is van de kerk in Leusden, weegt zijn Joodse komaf wel zwaar. Hij houdt zich er eigenlijk al sinds zijn studententijd mee bezig. Ruud heeft tien jaar geleden de stichting Stefai opgericht, die zich inzet voor Evangelieverkondiging onder het Joodse volk. Die stichting werkt samen met de vrijgemaakte kerk in Ommen - die sinds enige tijd de Messiasbelijdende voorganger Tony Simon in Jeruzalem ondersteunt” (eerder Ben Zvi, maar de relatie met deze voorganger werd in 2006 stopgezet).
U gebruikte het woord erfenis. Wat bedoelt u daar precies mee?
„Laat ik het zo zeggen: Dat je je er bewust van bent dat je in de lijn van het oude Israël staat, niet zozeer in biologisch als wel in geestelijk opzicht. Dat je daar ook gestalte aan geeft in de kerk, door het volk Israël te vertegenwoordigen.”
Hoe?
„Ik denk daar veel over na. Je loopt dan aan tegen vragen rond de viering van de Joodse feesten, de sabbat, vragen rond doop en besnijdenis ook. Maar het is allemaal nog redelijk vaag. Ook daarom vind ik het jammer dat ik zo weinig reacties heb gehad. Misschien krijgen mensen met Joodse wortels binnen onze kerken te weinig prikkels om iets met hun erfenis te doen.”
Integendeel wellicht: juist binnen uw kerkverband heeft toch altijd wel sterk de gedachte geleefd dat de kerk in plaats van Israël is gekomen.
„Misschien is dat zo, ja, al zou ik niet willen zeggen dat het Joodse volk binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt werd verworpen. Er was altijd wel het besef dat je stond in de lijn van het Bijbelse Israël. Maar tussen toen en nu werd geen verbinding gelegd. Daarin is de erfenis van onder anderen Abraham Kuyper ook nog steeds merkbaar.”
Kuyper, die zelfs ronduit antisemitisch uit de hoek kon komen.
„Zeker op sociaal en politiek terrein zijn er inderdaad heel wat antisemitische uitspraken van Kuyper bekend. Helaas.”
Welk vervolg staat u voor ogen?
„Misschien moet ik een andere weg kiezen. Niet, zoals ik nu heb gedaan, afzonderlijke leden met Joodse wortels trachten te bereiken, maar proberen te bewerkstelligen dat we als kerken gezamenlijk kunnen komen tot een belijdende uitspraak over het Israël Gods.”
„Opa, hebben wij ook Joods bloed?”
NIJKERK - De recente oproep van zijn ruim tien jaar jongere broer Erik in De Reformatie vindt hij „prima.” Zelf heeft Ad de Boer (1946) er „iets minder” mee. „Dat ik voor een deel Joods bloed in mijn aderen heb, doet me overigens wel wat. Al draag ik, anders dan Erik, geen davidsster.”
„Ruud, mijn jongste broer, was in ons gezin de eerste die zich van zijn Joodse wortels bewust werd”, zegt de oud-directeur van de Evangelische Omroep en per 1 september voorzitter van de ledenraad en de raad van toezicht van deze omroep. „Ruud heeft een van zijn kinderen ook vernoemd naar onze Joodse opa Sanders: Maurits. Zo’n tien jaar later is ook Erik zich ermee bezig gaan houden.”
De Boer: „Van onze ouders heb ik eigenlijk zelden of nooit iets gehoord over het feit dat wij Joodse wortels hebben. Ik weet nog wel dat als ik bij mijn oma logeerde, in de jaren ’50 -ik was toen een jaar of 11, 12- ik wel eens een boekje over haar vader, mijn overgrootvader, opa Sanders, las. Een soort miniromannetje. Erik heeft later verder onderzoek naar hem gedaan. Daaruit is de biografie ”De schoenmaker en zijn leest. De levensweg van Maurits Sanders, een Messias-belijdende jood, 1864-1944” voortgekomen. Maar ik moet zeggen: Als jongen las ik dat boekje wel, maar meer met het hoofd dan met het hart.”
Het hart kwam later, aldus Ad de Boer, „toen ik Eriks boek las. Daar heb ik mijn eigen kinderen toen allemaal een exemplaar van gegeven. Zo van: dit is jullie voorgeschiedenis, moet je lezen wat God in het leven van jullie betovergrootvader heeft gedaan.”
Het was eigenlijk pas na zijn aantreden bij de EO, in 1973, dat De Boer „zicht kreeg op Israël. Door broeder Kits en door de oude dominee Glashouwer. Ik ben er ook van overtuigd dat de belofte van God in Romeinen 9-11 staat als een huis. Israël is onze oudste broeder.”
Begint dan te lachen. „Wel grappig: juist deze week logeerde een kleinzoon van 9 bij ons. Op een bepaald moment vroeg hij: „Opa, hebben wij ook Joods bloed?” Dat zal ik je vertellen, zei ik. In procenten uitgedrukt: mijn moeder had 25 procent Joods bloed; haar moeder, mijn grootmoeder, 50 procent; ik 12,5 procent, en jij dus ongeveer 3 procent. Dat vond hij wel bijzonder.”
Kunt u aangeven wat er de reden van was dat uw ouders hier nooit over praatten?
„Ik weet het niet. Ze praatten sowieso nooit over de oorlog. Dat mijn moeder als meisje van 17 als enige van het personeel op de school waar ze kleuterleidster was in 1940 had geweigerd de Ariërverklaring te tekenen en daarom was ontslagen - dat moest je echt uit haar trekken. En pas uit Eriks boek is me gebleken dat veel achterneven en -nichten van mijn moeder in concentratiekampen zijn omgebracht.”
Anders dan zijn jongere broers Erik en Ruud, beiden predikant in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, behoort Ad de Boer tot de Nederlands Gereformeerde Kerken. Hij is lid van de Ngk te Voorthuizen/Barneveld.
Zou de oproep van uw broer binnen uw kerkverband meer respons opleveren?
Goeie vraag… Allicht dat ook daar mensen zullen zijn met Joods bloed.”
U kent ze niet?
„Ik zit intussen diep na te denken, maar er schiet me niemand in gedachten.”
Overweegt u als broers, als familie, op dit gebied nog eens iets gezamenlijks te gaan doen?
„Nee, niet direct. In september komen we als neven en nichten van de Van Gurpen weer eens allemaal bij elkaar. Misschien dat onze Joodse komaf dan ook even ter sprake komt. Maar verder, nee, dat denk ik toch niet.”