Behalve met mooie halfjaarcijfers kwam de zuivelreus –die zo’n 80 procent van de Nederlandse boerderijmelk verwerkt– donderdag met nieuwe investeringsplannen. In Borculo wordt voor 135 miljoen euro een tweede fabriek gebouwd voor de productie van kindervoeding.

Het concern investeert ook in Leeuwarden. De fabriek daar wordt voor 110 miljoen euro uitgebreid om te kunnen voldoen aan de groeiende vraag naar geëvaporeerde melkproducten (producten op basis van ingedikte melk en melkpoeder) vanuit Afrika, het Midden-Oosten en Azië.

De investeringen komen boven op een bedrag van 200 miljoen euro in Nederland en vestigingen in Azië, waartoe FrieslandCampina eerder dit jaar al besloot. Vorig jaar stak het concern in totaal 423 miljoen euro in de uitbreiding van zijn verwerkingscapaciteit. FrieslandCampina wil de komende jaren blijven groeien om de verwachte toename van de melkaanvoer van de eigen leden te kunnen opvangen, nadat in 2015 de Europese melkquotering wordt afgeschaft.

Het zuivelconcern heeft een sterk eerste halfjaar gedraaid. De nettowinst ging met ruim 17 procent omhoog tot 164 miljoen euro. De omzet kwam uit op 5,52 miljard euro, een stijging van 8,5 procent vergeleken met de eerste helft van vorig jaar. Het concern schrijft de groei onder meer toe aan hogere verkoopprijzen, vooral van kaas, boter en ingrediënten. Ook recente overnames in de Filipijnen en in Nederland zorgden voor omzetgroei. De zogenoemde autonome groei komt van buiten Europa. In China bijvoorbeeld is babyvoeding van westerse fabrikanten sterk in trek sinds 2008 – toen kinderen overleden door met melamine vervuilde Chinese melkpoeder. FrieslandCampina is er actief met het eigen merk Friso en levert ook ingrediënten voor babymelkpoeder aan andere fabrikanten.

In Europa heeft het concern last van de crisis. Consumenten houden de hand op de knip. De omzet daalde met bijna 1 procent tot 1,48 miljard euro, het resultaat liep 2 procent terug naar 48 miljoen. Een eventueel herstel zal nog zeker anderhalf jaar op zich laten wachten, verwacht CEO Cees ’t Hart desgevraagd. „Als het weer beter gaat met de economie, kopen mensen eerst een nieuwe auto of een koelkast en pas daarna geven ze weer meer uit aan voedingsmiddelen.”

Daarom studeert FrieslandCampina momenteel op mogelijkheden om de kosten te verlagen. „Daarbij kijken we naar alle opties”, zegt ’t Hart.

De onderneming is er in de eerste plaats voor de 14.000 aangesloten melkveehouders in Nederland, België en Duitsland. De gegarandeerde boerenmelkprijs ligt met 40 eurocent per kilo momenteel op het hoogste niveau sinds de fusie tussen FrieslandFoods en Campina in 2009. Daarbovenop krijgen de leden een deel van de winst terug in de vorm van een toeslag op de melkprijs en rendement op ledenobligaties. Op grond van de halfjaarcijfers zijn deze posten nu samen goed voor 3,05 eurocent per kilo melk. In de eerste helft van vorig jaar was dat nog 2,37 eurocent.

Is dat genoeg om de boeren –die zich ook met stijgende kosten voor onder meer veevoer geconfronteerd zien– tevreden te stellen? ’t Hart: „Daar houd je altijd discussie over. In het eerste jaar na onze fusie ging het om 70 cent, nu om ruim 3 euro. Dat is toch een substantiële verhoging. En de leden weten ook dat de onderneming financiële armslag moet houden voor investeringen. Die zijn noodzakelijk om de extra melk die we vanaf 2015 van onze leden verwachten te kunnen verwerken en onze producten met een goede marge te kunnen verkopen.”